Mijn plaaggeest woonde en werkte in een kleine stad: Urbana, Illinois, 41.000 inwoners, vochtig landklimaat. Ik ging er weleens heen met Google Street View. Ik keek naar zijn foto op de website van zijn vakgroep. En eindeloos bestudeerde ik zijn wetenschappelijke oeuvre, dat indrukwekkende oeuvre met tientallen artikelen over nieuwe microbiologische mechanismen, die ik eigenlijk zelf had moeten ontdekken.
Maar ik ging ze niet ontdekken, want niets lukte in de eerste jaren van mijn promotieonderzoek. Ik deed experimenten waarvan ik niet wist wat ze moesten bewijzen, ik observeerde dingen die ik een week daarna niet meer observeerde, de flessen waarin de bacteriën moesten groeien raakten gecontamineerd, of ze braken na verhitting in mijn handen waarna de zorgvuldig afgewogen inhoud over mijn benen stroomde en ik een fikse brandwond opliep.
En dan kwam er weer een nieuw artikel uit Urbana, Illinois, waarin die meneer mij even haarfijn uitlegde hoe het systeem precies werkte, dat ik had willen bestuderen.
Het lijkt zo eenvoudig: hypothese, experiment, conclusie en dan publicatie. Maar er kwam niets uit mijn handen. Collega´s probeerde me te troosten: het was heus geen verspilde tijd, ik had het vakgebied toch goed leren kennen, geleerd van mijn fouten, of erger, ik was vast gegroeid als mens.
Maar de waarheid is, ik kon het gewoon niet. Wetenschap. En ook al lijkt iedereen telkens weer erg verrast dat zo’n onderzoek zo laat op gang komt, we kunnen het allemaal niet als we beginnen. En dan, na vier jaar, kan je het wel. Ik weet niet waarom. Ik kan geen vingeroefening aanwijzen die ik iedereen kan aanraden, er zijn geen onmisbare cursussen of congressen of ervaringen, eigenlijk heb ik geen idee wat er gebeurd is. Maar ik word steeds beter, ik word wetenschapper, en dat is één van de meest opwindende dingen die ik ooit heb meegemaakt.
Nu herlees ik het werk uit Urbana, Illinois. Tussen de regels, beeld ik me nu in, is er wanhoop te lezen. Wanhoop over dat ene eiwit, dat hij maar niet kan identificeren. Vorige week heb ik hem een email gestuurd. Of hij geïnteresseerd is in samenwerking.
Dit is mijn laatste column voor nrc.next. Vanaf 3 maart verschijnen mijn columns in de Opinie&Debat bijlage van NRC weekend.