Ik was stomverbaasd. We kennen elkaar al meer dan tien jaar, vanaf de dag dat we als eerstejaars studenten in Leiden aankwamen. We studeerden vol overgave, begonnen enthousiast aan een eerste baan, hadden het voornemen om heel, heel groot te gaan worden.
Al die vrouwen die parttime werkten en niet ambitieus waren, dat ging allemaal niet over ons. Wij werden leidinggevende, ondernemer, minister. Wij gingen ons stempel drukken. Niemand kon straks nog om ons heen.
En vorige week, toen ze vertelde hoe ingewikkeld het allemaal was op het werk en hoe saai op kantoor, hoe oninteressant de onderwerpen waren en hoe stroperig de processen, toen zei ze ineens: „Ik heb eigenlijk zo’n zin om huisvrouw te zijn”.
Ik wilde steigeren, haar aanmoedigen om niet op te geven. Ik wilde deze plotselinge koerswijziging aan duizend-en-één andere oorzaken te wijten („Je bent gewoon een beetje moe, aan vakantie toe”).
Maar ik zag vol verbazing hoe ze bijval kreeg van andere vriendinnen. Ze was niet alleen. Er waren veel meer vrouwen die het wel zagen zitten, zo’n kleine parttime baan. Wij waren helemaal geen front meer dat ineengehaakt op de gevestigde orde afstormde. Er vielen gaten in de linies.
Er zijn twee belangrijke dingen waar ik geen rekening mee had gehouden in mijn dromen over de carrières van onze generatie.
Het eerste is dat werk helemaal niet zo leuk is als ik dacht. Uiteindelijk moeten zoveel mensen gewoon de hele dag dingen verkopen. Spullen. Diensten. Moeten ze de hele dag met zanikers omgaan. Zanikende cliënten. Zanikende patiënten. Zanikende leerlingen. Zanikende collega’s. Zanikende managers. En dan al die e-mails, die je wegwerkt alsof je een lekke boot probeert leeg te hozen.
Dan hebben we het nog niet gehad over de trein, de file, de functioneringsgesprekken, de administratie, de targets, de audits, de vergaderingen, de druk van declarabele uren schrijven. Altijd maar rendabel moeten zijn.
Begrijp me niet verkeerd: velen van ons vermaken zich uitstekend met werken. Ik zie een enorme hoeveelheid gedrevenheid om me heen, ambitie, ondernemerschap, idealisme zelfs. Mensen die bereid zijn om lange werkweken te maken om hun doelen te bereiken.
Maar aan de andere kant staat een bulk Nederlanders die de hele dag bezig is met mensen te verschonen, rotzooi op te ruimen, aan dode paarden te trekken, kapotte dingen te repareren, papierfabrieken te stroomlijnen.
Het is werk om van te leven. Maar waarvoor je je niet in bochten gaat wringen. Zeker niet als er thuis een lekker ruikend baby’tje op je ligt te wachten.
Het tweede waar ik geen rekening mee had gehouden, is dat het uiteindelijk helemaal niet zo relevant is of werken leuk is.
De tijd dat we in alle vrijheid konden kiezen voor het huisvrouwschap, is voor steeds meer mensen voorbij. Het is voor heel veel vrouwen helemaal geen optie om thuis te blijven.
En dat geldt niet alleen voor de 1,2 miljoen alleenstaande vrouwen. Zelfs jonge stellen kunnen het zich vaak financieel niet veroorloven om van één of zelfs maar anderhalf salaris afhankelijk te zijn. Je krijgt maar een kleine hypotheek. En dat hypotheekje moet worden afgelost, omdat je anders de rente niet mag aftrekken.
Daarnaast is de kinderopvang duur, maar niet duur genoeg zodat het rendeert om thuis te blijven. De zorgverzekering is duur. Het pensioensysteem is stuk (en daar zou je eigenlijk nu al financieel rekening mee moeten houden).
Verder is een vaste baan langzamerhand een zeldzaamheid aan het worden. Velen van ons maken het wettelijke maximum van drie tijdelijke contracten vol.
Of we zijn freelancer. Of we noemen onszelf zzp’er, al dan niet omdat we te trots zijn om toe te geven dat we werkloos zijn.
Dit is mijn voorspelling: we gaan in de komende jaren een grote groei meemaken van de hoeveelheid uren die Nederlandse vrouwen gemiddeld werken.
En dat gebeurt niet omdat vrouwen ineens inzien dat het zo ontzettend leuk is op kantoor. Of omdat ze genoeg hebben van hun kinderen. Of omdat ze de emancipatie een stapje verder willen helpen. Nee, gewoon, omdat ze graag een huis willen kopen. Omdat ze zekerheid willen, een degelijke levensstandaard.
En ik voorspel ook dat de Nederlandse vrouw daar niet per se gelukkiger van wordt. Misschien wel ongelukkiger.