Gentech is juist goed! (10 mei 2014)

Dit weekend mag ik bij het Food Film Festival praten over de documentaire Seeds of Time, over de Amerikaanse landbouwexpert Cary Fowler, die een bibliotheek bouwt waarin hij het zaad van alle gewassen en alle varianten in de wereld wil verzamelen. Die gewasdiversiteit ligt sterk onder druk: van elk gewas cultiveren we nog maar een handvol soorten, verkocht door een handvol zaadproducenten. Steeds grotere monocultuur in tijden van klimaatverandering en bevolkingsgroei betekent volgens Fowler dat we afstevenen af op een „perfecte storm”. Niet voor niets is de zaadbibliotheek gevestigd op het Noorse eiland Spitsbergen, hoog en koud, bestand tegens de heftigste weersomstandigheden en overstromingen. Straks, als er hongersnood dreigt omdat onze gewassen massaal verschrompelen of verzuipen, hebben we altijd Fowlers Doomsday Vault nog, die als een Ark van Noach de wereld weer van biodiversiteit zal voorzien.

Ik mocht de film vooraf bekijken, en ik moet zeggen dat ik die documentairemakers voor geen cent vertrouw. En dat is niet om wat de film wél vertelt, maar om wat het verhaal achterwege laat. Als je anno 2014 een film maakt over gewasdiversiteit zonder het ook maar één keer over de genetica te hebben, dan heb je ofwel onder een steen geleefd, of je hebt een politieke agenda. Ik vrees het laatste.

Want zo’n hele grote vriezer is natuurlijk leuk, maar het belangrijkste wapen in de strijd voor klimaatbestendige landbouw blijft onbesproken – en dat is gentechnologie. Die enorme rijkdom aan diversiteit die Fowler daar verzameld heeft, kun je vooral fantastisch gebruiken om mee te re-combineren. Daar zijn talloze voorbeelden van: een gen uit Afrikaanse rijst kan Aziatische rijst helpen om een bacterieplaag te overleven. En een gen uit Oost-Indiase rijst zou biologische rijstboeren kunnen helpen om zonder herbiciden toch hoge opbrengsten te behalen. De mogelijkheden zijn legio. Fowlers zaadbank moet je vooral zien als een hele grote collectie verschillende legoblokjes, waarmee we alles kunnen bouwen wat we willen.

En in een nog verdere toekomst is die gigantische vriezer misschien wel helemaal overbodig. Dan kan je die legoblokjes gewoon uitprinten, in synthetische chromosomen. Dan past al die diversiteit op een usb-stickje. Last van langdurige droogte? Dan leg je de bouwtekening voor droogte-resistente mais op de tekentafel, eventueel gecombineerd met een hoog-rendement variant, uitprinten, knippen en plakken en het probleem is opgelost.

Dat ligt in de toekomst. Althans, van de rest van de wereld. In Europa lopen we hopeloos achter. Momenteel zijn zelfs de meest basale huis- tuin- en keuken gentech-zaden verboden in de EU. Testveldjes worden steeds minder toegelaten of vernield door activisten. In de strijd om beter zaad moeten de Europese ingenieurs meedoen met één hand op de rug.

En er lijkt geen enkel schot in de zaak te zitten, mede dankzij een enorme hoeveelheid onzin die wordt verspreid. Ook nadat 400 miljoen hectare aan gentech-gewas en minstens tien jaar aan consumptie nog nooit één ongeluk opleverde, wordt de veiligheid van gengewassen in Europa toch consequent als ‘omstreden’ bestempeld. Gentech zou een ramp zijn voor boeren, omdat ze de zaadjes van hun eigen planten niet meer mogen hergebruiken voor de volgende ronde. Een heerlijk dramatisch argument. De gemiddelde politicus of consument weet toch niet dat het hergebruik van zaden ook zonder gentech nauwelijks meer voorkomt in de moderne landbouw.

En dan het heetste hangijzer: intellectueel eigendom. Een probleem dat wederom onterecht wordt gerelateerd aan gentech. Op moderne hybride-zaden, zonder gentech, zit ook copyright – en terecht. Ze zijn helemaal niet ‘van ons allemaal’. Modern zaad is het eindresultaat van een uiterst ingewikkeld ontwikkelingsproces dat, net als in de farma, duur, lang en risicovol is, mede dankzij de strenge regelgeving.

Dat is meteen ook een belangrijke reden dat kleine bedrijven momenteel weinig kans maken. De kans is groot dat je prachtige smaakvolle resistente, high-yield tomaten verboden worden, omdat een of andere EU-ambtenaar toch nog een keer bevestigd wil zien dat er na honderd jaar consumptie van die tomaat nog steeds niemand doodvalt.

U begrijpt: zo blijft Europa in het stenen tijdperk achter. We zijn gevangen door onze eigen techno-averse idealen en bizarre angsten. We zijn te ontvankelijk voor het idee dat we ooit gered moeten worden door een idealistische Amerikaan en zijn vriezer.

Vermogen? Oneerlijk!

We kunnen dus constateren dat het vermogen in Nederland heel erg scheef zit: de rijkste 1 procent bezit 23 procent. Daar worden mensen automatisch boos van. Ongelijkheid wordt per definitie als oneerlijk en schadelijk gezien, ondanks het feit dat de Nederlandse middenklasse welvarend, gezond en vooral heel erg groot is. Vermogen wordt geportretteerd als iets onbereikbaars, als iets wat weggelegd is voor de happy few, geldwolven in krijtstreeppakken. Zeker mijn generatie (ik ben geboren in 1984) klaagt over de sombere vooruitzichten. De toekomst van het pensioenstelsel is onzeker. Er zijn veel zzp’ers, freelancer en jobhoppers en er is veel werkloosheid.

Toch is vermogen opbouwen echt niet onmogelijk, zeker niet als je nog veertig jaar hebt tot je pensioen. Als je een gemiddeld rendement van 3 procent per jaar haalt, dan is elke euro die je nu inlegt over veertig jaar 3 euro 30 geworden. Het principe is simpel: je investeert in een aandeel, een huis, in een pensioenpot of een bedrijf en daardoor groeit je vermogen. Een dertiger die 40 jaar lang 100 euro per maand wegzet en een gemiddeld rendement van 3 procent per jaar haalt, bezit op zijn zeventigste bijna een ton. Geld om van te leven, als buffer voor rampen en als startkapitaal voor een volgende generatie.

Nu moeten hier natuurlijk de nodige mitsen en maren, voetnoten en uitzonderingen bij genoemd worden. Het leven is over het algemeen niet erg eerlijk. Sommigen verdienen net genoeg om van te kunnen leven. Anderen krijgen met pech te maken. Verder is de bank een belangrijke vijand van je geld. Je bank zal je levenslang proberen producten te slijten met zo hoog mogelijke kosten. Het is een uitdaging om vermogen op te bouwen, maar niet onmogelijk, een kwestie van discipline. Aandelen kopen, zo weinig mogelijk kosten maken, en vooral niets verkopen, ook niet als de beurs daalt of er crisis uitbreekt. Als je veertig jaar hebt om op te bouwen dan kan je wel tegen een stootje. Beleggers worden in veel kringen gezien als graaiers, als roekeloze neoliberalen die beteugeld moeten worden met belastingen. Zo zie ik beleggers niet, ik zie de meeste beleggers als mensen met gezond verstand.

Het op een na belangrijkste risico van vermogens is jaloezie. Als jij braaf elke maand 100 euro meer hebt verdiend dan je hebt uitgegeven, dan heb je straks op je zeventigste 93.000 euro meer dan je generatiegenoten die niets opbouwden. Maar die generatiegenoten zijn straks allemaal hypergezond en vitaal en ze willen ook graag op wereldreis. ‘Het is oneerlijk!’ roepen ze dan en ze rennen naar de stembus om voor hogere vermogensbelasting te stemmen, zodat zij ook een beetje van jouw vermogen kunnen profiteren.

En dan hebben we het over de tijd dat je nog leeft. Na je dood is het maar de vraag of je geld ongeschonden bij je kroost terecht komt.

Zeker in vroegere eeuwen vonden veel denkers, inclusief de founding fathers van de VS, het oneerlijk dat het ene kind rijker werd geboren dan het andere. Nu wordt er anders over gedacht, zeker in landen zoals Nederland waar het rijkere kind naar dezelfde school gaat, dezelfde gezondheidszorg krijgt en op hetzelfde fietspad fietst. De successiebelasting (erftax of ook wel sterftax genoemd) is laag en de vrijstelling van schenkbelasting is ruim.

Maar zeker nu de invloedrijke econoom Piketty een toekomst schetst waarin Europa terugkeert naar negentiende eeuwse ongelijkheidstaferelen, wordt er weer met interesse naar dit soort belastingen gekeken. Eric Wiebes, VVD-staatssecretaris van Financiën, liet deze week een proefballonnetje op om ook de erfopvolging in familiebedrijven hoger te gaan belasten. In een Volkskrant-interview met Samsom lijkt de PvdA er ook op gebrand om de hoge vermogens in de toekomst een kopje kleiner te maken.

Mijn vermoeden: het is slechts een kwestie van tijd. Het frame van ongelijkheid roept te sterke gevoelens op. Ik weet eigenlijk helemaal niet zo zeker of het wel zo’n goed idee is om een vermogen bij elkaar te schrapen. Misschien kun je het inderdaad maar beter meteen uitgeven. Als je dan zeventig bent, kun je altijd nog bij anderen aankloppen.

Over Piketty (11 oktober 2014)

Denkt u dat Nederland een mooi land is? Een redelijk egalitair land? Een sociaal land met kansen voor iedereen? Dan bent u zo langzamerhand in de minderheid aan het raken.

Je struikelt tegenwoordig over de denkers en schrijvers die het tegendeel beweren. Vooral het ongelijkheidsdenken is hip.

Rutger Bregman schrijft maandelijks lange stukken in De Correspondent over de verwoestende effect van ongelijkheid op legio sociale problemen, inclusief criminaliteit, tienerzwangerschappen en alcoholisme. Jesse Frederik betoogt telkens weer dat de ‘rijkaards’ hun centjes verstoppen voor de fiscus (en het CBS) in box 2 en dat het in werkelijkheid dramatisch gesteld is met de inkomensverdeling in Nederland.

En dan is er nu Capital in the Twenty-first Century, waarin de Franse econoom Thomas Piketty betoogt dat al die ongelijkheid een onvermijdelijk gevolg is van het kapitalisme. Europa dreigt in rap tempo terug te vallen naar de negentiende eeuwse situatie waarin de rijkste burgers kunnen teren op geërfd vermogen, terwijl de noeste arbeid van de rest van het land nooit echte rijkdom zal brengen.

Echt, Marie-Antoinette is terug van weg geweest.

En alsof het afgesproken werk was, publiceerde het CBS begin deze maand ook nog eens cijfers die lieten zien dat 1 procent van de Nederlanders 23 procent van het vermogen bezit. De situatie is zo ernstig dat er draconische maatregelen nodig zijn om de boel weer recht te trekken. Een belasting op vermogen zou een oplossing voor al onze problemen zou zijn. Gewoon met de botte bijl alles een kopje kleiner maken.

Piketty zou zo’n belasting het liefst wereldwijd invoeren zodat niemand zich kan verstoppen. De Tweede Kamer heeft hem inmiddels uitgenodigd om zijn plannen toe te lichten.

Nu ben ik wel een beetje een vreemde eend in de bijt, maar eigenlijk interesseert me ongelijkheid niet zoveel. Het maakt me niet uit welke auto er voor de deur in Laren geparkeerd staat. Mij gaat het om die anderen.

Heeft de gemiddelde Nederlander een beetje een aangenaam leven? Krijgt hij een goede dokter, zitten zijn kinderen op een goede school, kan hij veilig over straat? Op al die vragen klinkt een volmondig ja. Ook in een land waar 1 procent al het vermogen bezit, blijven de levensstandaarden hoog. Verder verdient Jan Modaal best aardig. De inkomens van onze middenklasse horen bij de top van de wereld.

Sterker nog, als je ziet dat Nederland qua inkomen redelijk egalitair is, hoe kan het dan dat het vermogen zo ontzettend scheef verdeeld is? Laten we ons voor de verandering eens niet concentreren op de rijkste 1 procent, maar op de Nederlander die met zijn vermogen 10 procent onder het gemiddelde zit. Volgens het CBS heeft hij niet eens 17.000 euro bij elkaar verzameld. Niet eens één modaal jaarsalaris.

Je kunt natuurlijk je hoofd blijven breken waarom de rijken zo rijk zijn, maar een prangender vraag is: waarom heeft de rest van Nederland het nagelaten om vermogen op te bouwen?

Een deel van het antwoord is te vinden in puur ongeluk. Vermogensopbouw is een riskante hobby. Er was Icesave, er was DSB, er waren woekerpolissen. Maar een ander antwoord? Dat is het totale gebrek aan urgentie om vermogen op te bouwen. Die man met 17.000 euro, die crepeert niet, hij woont in een huis van 200.000 euro, volledig gefinancierd door de bank. Zijn hypotheek heeft hij nooit afgelost, want de rente was aftrekbaar.

En waar had je eigenlijk extra vermogen voor nodig? De maatschappij beschermt je tegen grote rampen, ziekte, werkeloosheid en arbeidsongeschiktheid. Ziektekosten en aansprakelijkheid waren verzekerd. En de kinderen konden spotgoedkoop lenen voor hun studie.

De gemiddelde Nederlander liet zijn spaarcentjes veilig sudderen op een rekening. Om vermogen op te bouwen, had hij risico moeten nemen met beleggingen of investeringen. En hij had spaarzaam, gedisciplineerd en geduldig, jaar in jaar uit minder moeten uitgeven dan hij verdiende. Dat was het gewoonweg niet waard.

Die vermogensongelijkheid is voor een belangrijk deel het gevolg van een onbezorgd leventje in een aangeharkt land.

Het resultaat? Deze man is vergeleken met de 1 procent rijksten straatarm met zijn 17.000 euro maar woont in een leuk rijtjeshuis met diepe tuin, een thuisbioscoop en een Senseo. Het leven in Nederland kan prachtig zijn zonder vermogen. Ongeacht welke auto er voor de deur van de Larense villa staat. Ongeacht welke intellectuelen er moord en brand schreeuwen over die ondraaglijke ongelijkheid.

Ja, Europa doet ertoe (19 april 2014)

Flits – weg was de Krim. In Rusland zijn ze het in ieder geval nog niet verleerd, een ordinair spelletje landjepik. De Krim was al niet eens meer onderdeel van de besprekingen in Genève. De annexatie werd als voldongen feit geaccepteerd.

Of er een nieuwe Koude Oorlog dreigt, weet niemand. Maar het is ouderwets ongezellig tussen het Westen en Rusland. Eén aspect van het machtsspel is aanzienlijk veranderd in de afgelopen vijfentwintig jaar: Rusland heeft geen verstrooid landschap van Europese ministaatjes meer voor de deur liggen. Ditmaal stelt Europa zich gezamenlijk op, als één Unie. En ja, natuurlijk kunt u nog eens hameren op de verdeeldheid in die Unie, hoe moeizaam het allemaal gaat, op de tegenstrijdige belangen van lidstaten, maar u kunt niet ontkennen dat de Hoge Vertegenwoordiger Catherine Ashton hier, in één van de belangrijkste internationale conflictsituatie sinds het verdrag van Maastricht, namens één Europa spreekt aan de onderhandelingstafel.

En het gaat verder dan alleen een gezamenlijke handtekening onder een akkoord. De belangrijkste reactie uit het Westen tot nu toe was economisch van aard. En de meest invloedrijke economische sancties komen van de EU, die de gezamenlijke markt nu echt effectief kan inzetten als wapen tegen Rusland. Dat is zonder historisch precedent. En het is niet de enige manier waarop Europa de markt als wapen inzet. Eind maart tekende de EU ook een akkoord voor verregaande samenwerking met de Oekraïne. Dat zijn uitermate ferme tikken die we uitdelen aan Rusland, en terecht.

De belangrijke les die we hier leren: Europa doet ertoe. Eerder vormden we alleen militair een blok, samen met de VS in de NAVO. Nu kunnen we ook met onze gezamenlijke markt Rusland echt pijn doen, zelfs zonder de Verenigde Staten. Dat is nieuw. En ik weet niet of het besef wel helemaal doordringt in alle lidstaten. Decennialang waren 27 lidstaten, met misschien drie uitzonderingen, kleine speelballen, met minimale invloed. Die tijd is voorbij. In de Oekraïnecrisis treedt Europa meer dan ooit op als één groot machtsblok.

De vraag is of we, bijvoorbeeld in Nederland, wel bereid zijn om ons ernaar te gedragen, om de verantwoordelijkheden te nemen die bij die grote rol komen kijken. Je kunt je bijvoorbeeld afvragen of we niet meer hadden moeten doen om te voorkomen dat Greenpeace het Russische boorplatform bestormde vorig jaar. Je kunt je afvragen of we voorzichtiger hadden moeten omspringen met de familiekwesties van de diplomaat Borodin, en het niet dom was om hem te arresteren. En misschien hadden we ook wel minder aandacht moeten besteden aan het relatief kleine voorval omtrent de punkband Pussy Riot. Niet omdat Pussy Riot onze steun niet verdiende, niet omdat Greenpeace niet mag demonstreren, of omdat de dronken mishandelingen van Borodin geen reden zouden zijn tot ingrijpen, maar omdat het allemaal incidenten zijn. Incidenten die leiden tot diplomatieke spanningen, tot bonje, tot ambassadeurs die op het matje worden geroepen. Het is spelen met vuur. Dat kon misschien tot een binnenbrandje leiden toen Nederland nog voornamelijk unilateraal opereerde.

Nu kan het een grote bosbrand veroorzaken. Nu kunnen die incidenten aanleiding zijn in een veel groter conflict tussen twee grote machtsblokken, met potentieel effect op 620 miljoen mensen in Rusland en de EU. Ik wil niet zeggen dat we niet meer de mensenrechten moeten bevorderen. Maar misschien moeten we het grommen naar elkaar beperken en onze tanden pas laten zien als Rusland echt een grens over gaat. Letterlijk.

Een andere consequentie van die nieuwe machtspositie van een verenigd Europa is dat we eigenlijk niet meer zonder functioneel leger kunnen. Als Groot-Europadenker kun je je het niet veroorloven om pacifistisch te zijn, gewoonweg omdat de andere machtsblokken wél bereid zijn om hun legermacht in te zetten. Deze Oekraïnecrisis is de zoveelste keer dat we in de afgelopen jaren een beroep doen op de NAVO. En nu zijn het zelfs de Oost-Europese bondgenoten die om meer troepen vragen. Let wel: diezelfde landen die in de afgelopen jaren, net als wijzelf, in rap tempo hun eigen leger zo ongeveer hebben wegbezuinigd. Het is van een onvoorstelbaar amateurisme om als Europa wel bereid te zijn je economische macht vijandelijk in te zetten, en als die onvrede daadwerkelijk tot een gewapend conflict leidt, opnieuw Amerika te moeten smeken om militaire steun.

Dat kan je niet maken. Een machtsblok moet zich realiseren wat het betekent om met vuur te spelen. En bereid zijn om de consequenties te dragen.

Eindelijk beetje blij (5 april 2014)

Het CBS zegt al vijf jaar dat Nederlanders er in koopkracht op achteruit gaan. Ik moet u zeggen: eigenlijk vind ik dat vreemd. Natuurlijk, we hebben afgesproken dat koopkracht de verhouding tussen algemeen inkomen en prijspeil moet weergeven.

Maar wat zegt het over échte koopkracht? Ik bedoel: ik gebruik een e-mailbox waar ik al mijn privé- en werkcommunicatie mee verstuur, geheel zonder spam, en het is gratis. Ik heb de grootste encyclopedie die ooit gebouwd is in mijn telefoon zitten, waar ik alles mee kan vinden in alle talen, van indoleamine 2,3,dioxygenase tot Paul Verlaine, en het is gratis.

Tegelijkertijd kan ik debatteren met de meest originele geesten, real life gedachten lezen van politici, columnisten, en denkers en tegelijkertijd het nieuws, het weer, de sport en de aandelen volgen op Twitter, en dat is ook gratis. Ik whatsapp en facebook en skype met vrienden en familie over de hele wereld, en het is gratis. Ik heb toegang tot de beste en meest gedetailleerde kaarten ooit gemaakt, en het is gratis. Ik doorzoek de genomen van tienduizenden soorten op internet, gratis. Ik volg colleges van Princeton en Stanford op Coursera, allemaal volledig gratis.

En deze week heeft het Europees Parlement zelfs ingestemd met het wettelijk verankeren van netneutraliteit en werden roamingkosten afgeschaft. Ofwel: internet blijft goedkoop en wordt zelfs nog een stapje goedkoper.

Vraag: wat gebeurt er eigenlijk met de koopkracht als er zoveel kwalitatief hoogstaande diensten volledig gratis te verkrijgen zijn?

Ik bedoel: mijn koopkracht mag dan dalen maar tegelijkertijd voel ik me zo rijk dat ik van gekkigheid niet weet met welk gratis speelgoed ik eerst moet gaan spelen. Terwijl ik dit typ, kan ik de ergernis bij sommige lezers al voelen. U denkt natuurlijk dat ik naïef ben en onwetend. Van gmail kan ik niet leven. En verder is het niet gratis. „If you’re not paying for it, you’re the product”. En dat klinkt ook heel slim en waar. Eigenlijk is het bijzonder hoe cynisch er wordt gedaan over al onze extra koopkracht. Dat telkens weer de nadruk wordt gelegd op alles wat er misgaat met privacy en gegevenslekken. Maar ik vind het moeilijk om er cynisch over te doen. Tot nu toe, ondervind ik geen enkel probleem. Ik bekijk met liefde en aandacht een aantal gepersonaliseerde advertenties in het winkelcentrum zonder kassa.

Verder is het een groot genoegen om het product te zijn van Facebook, Twitter en Google. (Ik heb trouwens wel wat geld gedoneerd aan Wikipedia. Dat vind ik een voorbeeld van een uitstekend doel en ze willen graag reclamevrij blijven. Mij best.)

Het zou aan mij kunnen liggen, maar ik ben telkens weer verbijsterd over de enorme ladingen aan negativisme en wantrouwen en doemdenken die er in dit land zijn te vinden. Neem Diederik Samsom bijvoorbeeld. Eindelijk, na veel omwegen en onderhandelingen, ging deze week de strafbaarstelling van illegaliteit van tafel. Eerder had hij die strafbaarstelling onder een regen van kritiek geaccepteerd, in ruil voor een kinderpardon. En nu komt er ook geen strafbaarstelling. En? Werd er gejubeld? Was er een feeststemming bij diegenen die zo tegen de wet gekant waren? Welnee. „Hoe diep kan Diederik Samsom nog buigen?”, stond er in een column. En „Een nederlaag, een vernedering, een blunder” in een andere. Niks tevredenheid. Alle ballen op Samsom!

Laatste voorbeeld: de CBS-cijfers over het begrotingstekort. Een belangrijke beoordeling van Ruttes nogal omstreden beleid van bezuinigen en lasten verzwaren om het begrotingstekort op peil te houden. Wat blijkt? In augustus voorspelde het CPB een tekort over 2014 van 3,9%. In december was het gekrompen tot 3,3%. Vorige maand was het 2,9%. Nu zegt het CBS dat het eigenlijk om 2,5% gaat. Mag ik heel, heel voorzichtig suggereren dat Rutte misschien wel een pietsie succes heeft geboekt? Dat we het CPB ergens toch wel een beetje verslagen hebben?

Maar laten we er vooral niet te lang bij stilstaan. Er zijn al weer nieuwe pensioenplannen uitgelekt waar we negatief over kunnen doen. En vergeet ook vooral de koopkracht niet. Die is er nog steeds bitter slecht aan toe.