Een nieuw hoogtepunt in de obsessie voor dierenwelzijn is bereikt. Een meerderheid in de Kamer steunt een wetsvoorstel van de Partij voor de Dieren voor een verbod op onverdoofd slachten. Voortaan moeten orthodoxe joden en moslims het vlees, alsof het illegaal vuurwerk is, maar in België gaan halen. Waar ik het eerder pertinent oneens was met Bolkestein toen hij zei dat religieuze joden maar beter konden emigreren, begrijp ik hem nu beter. Het zijn alleen niet de Marokkaanse plaaggeesten van Nieuw-West die het religieus Joodse leven bedreigen. Nee, het grootste gevaar komt uit Den Haag.
D66, GroenLinks, SP, PvdA, PVV, ze gaan allemaal volgende week voor stemmen. Stuk voor stuk zullen de partijen beargumenteren dat godsdienstvrijheid een gigantisch goed is, een fundamenteel recht in een vrije samenleving. Maaaarrrr. Dat gigantische goed legt het af tegen het nog gigantischer goed van dierenwelzijn. SP-kamerlid Henk van Gerven licht toe dat volgens hem godsdienstvrijheid het lijden van een levend wezen niet rechtvaardigt. Let wel, dat Henk zin heeft in een lekker biefstukje rechtvaardigt het lijden van een levend wezen. Dat bontkraagjes in de mode zijn rechtvaardigt het lijden van een levend wezen. Dat een topkok graag foie gras aan zijn klanten wil serveren rechtvaardigt zelfs ernstig lijden van een levend wezen. Dus terwijl lekkere trek het lijden van een levend wezen rechtvaardigt, rechtvaardigt godsdienst helemaal niets. Lijdt religieus slachtvee meer? Misschien. Misschien niet. Maar zelfs als dat zo is dan is het extra leed maar een fractie van het leed dat wij Nederlanders bij elkaar veroorzaken, niet uit overtuiging, maar gewoon omdat we van kroketjes houden, of kipnuggets. Dit is een gevecht in de marge, over details. Een keus tussen dood door verhanging of de guillotine.
Je kunt je afvragen waarom de Partij van de Dieren een strijd kiest, waarbij gevochten moet worden tegen een fundamentele vrijheid. Waarom niet eerst aan de bontjasjes van de fashion victims trekken, of de foie gras van de menukaarten afkrijgen? Antwoord: omdat het helemaal niet zo moeilijk vechten is tegen godsdienstvrijheid. In een land dat massaal Masterchef en Topchef kijkt, waar de nieuwe superhelden Alain Ducasse, Sergio Herman en Jonnie Boer heten, bestaat aanzienlijk minder draagvlak voor een verbod op foie gras, dan een verbod op onverdoofd slachten. Het lijkt er sterk op alsof het wetsvoorstel niet ondanks maar dankzij de religieuze tegenstand een succes is geworden. Aan alle kanten van het politieke spectrum verschijnt steeds meer militant atheïsme. Je ziet het in nieuwe politieke aversie tegen hoofddoekjes, boerka’s en besnijdenis. Liberale kamerleden als Jeanine Hennis die ineens willen bepalen wat moslima’s wel en niet aan mogen naar hun werk bij de gemeente. En op internet zijn de voortekenen te zien van de opmars van een agressiever, fanatieker soort atheïsme. Filmpjes waarin de schrijver van het boek Hoe komen we van religie af? religie met Hitler vergelijkt (Hitler had ook goede kanten) krijgen 40.000 instemmende reacties. De tirades tegen die achterlijke moslimhonden van agressieve atheïst Pat Condell genieten mateloze aanhang. Het zijn mensen die met succes betogen dat religie de grootste aanstichter van kwaad en geweld in de wereld is. Dat we pas gelukkig kunnen zijn als alle gelovigen ook overtuigd raken van die ene Wetenschappelijke Waarheid. Ik vind ze levensgevaarlijk en ze krijgen een steeds grotere rol.
Begrijp me niet verkeerd. Ik geef niets om koosjer geslacht vlees. Het fanatisme komt me vreemd voor: waarom zou je zo hechten aan die ene zinsnede in de Thora waaruit geconcludeerd wordt dat een verdoving niet is toegestaan? Waarom interpreteer je daar niet gewoon een beetje omheen als dat alles zo ontzettend veel makkelijker maakt?
Maar dat is precies godsdienstvrijheid. Het idee dat je zonder dat je het kunt begrijpen toch rekening houdt met de religieuze praktijken van je bevolking. Dat je elke burger de vrijheid gunt een eigen waarheid erop na te houden en het leven volgens die waarheid in te richten, hoe onlogisch, irrationeel, of ronduit dom je die waarheid ook vindt. Ik vind die vrijheid dusdanig belangrijk dat er in mijn ogen een verdomd goede reden nodig is om die in te perken. Inbreuk op de vrijheid van anderen bijvoorbeeld, vrouwenrechten, het verbod op discriminatie van homoseksuelen. Het vermoeden van een fractie meer pijn tijdens de slacht van dieren komt niet eens in de buurt.
Dit was het decennium van de clash tussen de grondrechten. Hoe vaak hebben we wel niet gedebatteerd over de vrijheid van meningsuiting en wie wat in welke context mag zeggen, waar die vrijheid begint en waar die eindigt en wanneer een rechter die enorme stap mag zetten om hem in te perken. Het waren telkens vooral de progressievelingen, aanhangers van D66 en co, die vooraanstonden om Wilders’ rechten te verdedigen. Zijn meningen vonden ze afschuwelijk, maar juist wanneer afschuwelijke dingen gezegd werden, moest die vrijheid van meningsuiting het hardst verdedigd worden.
Waar zijn de mensen die dat destijds zeiden? Waarom zijn ze nu niet bereid om een vrijheid te verdedigen nu het lelijk wordt, nu het schuurt, nu we over leegbloedend slachtvee moeten praten in een tijd dat dierenwelzijn meer en meer in de mode raakt? Juist nu moet de godsdienstvrijheid het hardst verdedigd worden. Als elke gelovige alleen maar in stilte achter de voordeur, of nee, compleet onzichtbaar gelooft, is er ook geen godsdienstvrijheid nodig.
Ik vrees dat deze nieuwe wet een makkelijke overwinning was. Dat er zoveel onderhuidse weerzin tegen de godsdienstige medemens bestaat, dat het de liefde voor de dieren hier en daar overtreft. En nu geen atheïst meer bereid lijkt om de godsdienstvrijheid te verdedigen, lijkt het me een kwestie van tijd voordat artikel 6 wordt ingeruild voor het absolute en ononderhandelbare recht van de kip op een fantastisch leven . Een recht dat alleen geschonden mag worden als een atheïst lekkere trek krijgt.