-No-nonsense columniste- Interview in NIW door Ted de Hoog

Tags:,

Het leek alsof ze vanuit het niets opdook in de nationale pers en in zekere zin was dat ook zo. In NRC Weekend verschijnt vanaf maart een pittige column van Rosanne Hertzberger, die zich met stevige kwesties bezighoudt als de kosjere slacht, tatoeages, antisemitisme, vrouwen in de wetenschap, Europa en bezuinigingen op defensie – geen kinderachtige onderwerpen. Hertzberger viel meteen op door een zekere voortvarendheid en no-nonsensetoon. Naar aanleiding van een nogal seksistisch filmpje over vrouwelijke wetenschappers, die zich dan ook flink boos maakten, schrijft Hertzberger bijvoorbeeld: „Nu moet ik daarbij wel vermelden dat vrouwen in de wetenschap over het algemeen nogal gevoelige types zijn, zo nu en dan overdreven idealistisch. Onze nieuwe koffieautomaat werd bijvoorbeeld telkens beplakt met stickers en papiertjes omdat er een plaatje op stond van een mooie vrouw, die zich sensueel had neergevlijd in de paradijselijke natuur. Dat was al te seksistisch.” Elders gaat het over zelfingenomen atheïsten, die ‘spuugden (…) vanuit hun hoogopgeleide academische torentjes naar dat domme domme volk’. In een van haar laatste columns schrijft ze over een ‘intelligenter soort antisemitisme’ van het type dat bij ieder incidenten op de West Bank verwijst naar het concept dat ‘de Joden toch beter zouden moeten weten’.

Van dik hout zaagt men planken, denkt de lezer, deze jonge schrijfster houdt niet van angstig genuanceerd gedoe. Maar in de loop van iedere column zie je toch een uitgebalanceerd beeld van een bepaald thema ontstaan, doordesemd met gezond verstand. Ze is nergens politiek correct, maar ook niet gewild stoer of grappig – niet slecht voor een nieuw licht aan het columnistenfirmament.

Dordrecht
Ze werd in 1984 geboren in Rotterdam, maar die stad stelde in haar levensloop verder weinig voor. Ze groeide op in Dordrecht, vader neuroloog, moeder kinderreumatoloog, drie kinderen – een levendig gezin waarin de kinderen ‘redelijk vrij’ werden gelaten, maar met ‘ruim voldoende structuur’. „Ik kreeg veel vrijheid, maar piercings of tatoeages zouden uit den boze zijn geweest,” vertelt ze, in een klein kamertje dat ze heeft gereserveerd in het complex van de Universiteit van Amsterdam op het Science Park, waar ze aan het promoveren is.

Wat voor kind was ze? Hier heeft Hertzberger nog heldere herinneringen aan. „Ik was heel druk, erg aanwezig, is me verteld. Ik ben vaak de klas uitgestuurd wegens praten. Ik kon me niet concentreren als ik moest fietsen, ik slingerde verschrikkelijk. Ik brak een vinger, vervolgens een pols, en daarna viel ik weer in het water met al dat gips. Ik was een brokkenpiloot. Ik had als puber vaak ruzie met mijn ouders. Ik verfde mijn haar oranje en wilde alleen met skaters omgaan en dat soort mensen.”

Maar op school kon ze goed leren. „Ik hield van debatteren, ik ging ook naar debating-toernooien.” Rosanne is eerlijk over haar middelbareschooltijd, aan het Johan de Witt-gymansium in Dordrecht, waar ze een exact vakkenpakket had. „Ik viel er sociaal een beetje buiten. Ik zag toen al in dat ik een beetje een nerdje was. Ik werd wel voor de feestjes uitgenodigd maar zat niet in de populaire groepjes.”

Kuddedier

Hertzberger heeft een associatief werkend brein, want via het sleutelwoord ‘groepjes’ belanden we meteen bij ‘kuddedieren’. „De mens is een kuddedier en afwijzing vinden we altijd heel eng,” filosofeert ze. „Weet je dat uit experimenten blijkt dat uitstoting uit de groep fysieke pijn oplevert, en dat dan dezelfde hersendelen als bij normale pijn worden geactiveerd? Ik ben ervan doordrongen dat we kuddedieren zijn. Dat vind je terug in mijn visie op het leven. Ik denk eigenlijk nooit: zo en zo zou het moeten, maar wat me vooral opvalt is hoe het eigenlijk in de praktijk gaat.” Ze is dus wel te spreken over de biologische tendens die de laatste decennia in de menswetenschappen de bovenliggende partij lijkt te zijn – Swaabs megaseller We zijn ons brein is maar een van de talloze voorbeelden van deze succesvolle denkstijl.

Bij de koffieautomaat, waarvan zowel de mooie vrouw als de politiek correcte stickertjes kennelijk alweer zijn afgehaald, associeert Hertzberger door. „We willen allemaal apart zijn en dan zijn we toch weer hetzelfde. Nu wil weer iedereen níét in het wit trouwen en níét met heel veel mensen erbij – doen ze toch weer hetzelfde als iedereen.” En dan die tatoeages: „Iedereen eindigt toch altijd weer met zwaluwen en oneindigheidstekens.”

Hertzberger is niet bang om voor een ouderwets tutje te worden versleten: ze keerde zich enkele maanden geleden onomwonden tegen het fenomeen van ‘die ultieme minachting van het lichaam’, de tatoeages, en wijst erop dat die hype zo weer voorbij kan zijn en dan zitten de eigenaars er de rest van hun leven mee. Hertzberger kreeg veel boze reacties, maar de afzenders waren kennelijk vooral ‘getriggerd’ door een opmerking over de tatoeage als een van de ‘hobby’s voor toekomstloze mensen’.

Boze reacties
Het vermogen om mensen flink te ergeren had Hertzberger al toen ze als columniste bij het Leids Universitair Weekblad Mare kon beginnen na het winnen van de tweede prijs van een kerstverhalenwedstrijd. „Een van mijn columns in de Mare was een aanval op krakers, die mooie woningen in het centrum stalen terwijl studenten in containers in buitenwijken moesten bivakkeren. Veel boze mensen daarna, en ik schrok nogal, maar mijn hoofdredacteur Frank Provoost was enthousiast: ik maakte tenminste reacties los. Ik leerde toen dat ik me niet te veel moest aantrekken van het publiek, dat gaf vrijheid. Ik schreef daarna over abortus, een thema dat eigenlijk, bezien vanuit het perspectief van de mensenrechten, omstreden zou moeten zijn. Ik weet dat ik mensen niet teleur kan stellen: ik ben columniste, ik kan concepten uitproberen, hardop denken.”

Na haar vertrek uit Leiden moest ze een ander platform zoeken. „Ik wilde bescheiden zijn, maar mijn vriend (Arjen van Veelen, essayist bij NRC Next) zei dat ik ‘hoog moest mikken’. Ik schreef brieven naar toonaangevende bladen en ik mocht voor NRC Next een proefstuk schrijven over de kraakbeweging in Nederland. Toen het was geplaatst kwamen er zoveel reacties dat er een hele pagina moest worden ingeruimd.”

Schrijven – Rosanne begon er al vroeg mee. „Toen ik een jaar of tien was heb ik een roman geschreven, tachtig kantjes A4 geloof ik, maar die kan ik nergens meer vinden. Daarna een hele tijd niet, tot aan die Leidse verhalenwedstrijd. Ik was ineens columniste.” We filosoferen over toeval en noodzaak, en hoe mensen met terugwerkende kracht hun verhaal ‘rond’ maken door er een logische ontwikkeling in zien, terwijl de rol van het brute toeval wordt vergeten. „Ik weet zeker,” zegt ze, „dat ik ook andere dingen had kunnen gaan doen. Mijn ouders gaven me de boodschap dat je in principe alles kunt bereiken, als je het maar wilt. Dat is een enorm belangrijke boodschap geweest.” Ze denkt nog even na en zegt: „Dit móét je opschrijven. Misschien is er wel geen patroon. Ik hou van wetenschap en ik ben columniste. Ja, er zijn meer columns van schrijvende wetenschappers, Thijs Goldschmidt, Louise Fresco, Ronald Plasterk, stuk voor stuk voorbeelden voor mij, maar waarom zou er verband zijn?”

Biotechnologie
Hertzberger promoveert momenteel op het onderwerp ‘Oxidatieve stress van melkzuurbacteriën’. Na ons gesprek leidt ze me door het laboratorium, dat er imponerend laboratoriaal uitziet, met zijn flesjes, vrieskisten, schuddende reageerbuizen en microscopen. Bacteriën gaan een mooie toekomst tegemoet. Van steeds meer ziektes is ontdekt dat ze een bacteriële of virale herkomst hebben: de Helicobacter pylori veroorzaakt maagzweren (niet de stress), het papillomavirus is een van de voornaamste veroorzakers van baarmoederhalskanker, en er zijn aanwijzingen dat andere ziektes zoals darmkanker ook een virale oorzaak hebben.

Hertzberger is geïnteresseerd in het ‘microbioom’ van mond, darm en vagina, daarin wil ze ook carrière maken. „De bacteriën in ons systeem hebben een enorme invloed op onze gezondheid; zelfs voor gezonde mensen lijkt het goed om drankjes met melkzuurbacteriën te nemen.” Terwijl we in de praktijk bang zijn voor bacteriën; we leven volgens Hertzberger in een veel te schone omgeving, waardoor onze kwetsbaarheid voor astma en andere allergieën is toegenomen.”

Ze is gefascineerd door de wetenschap, door exacte vakken, en haar meest in het oog springende eigenschap is misschien wel de nieuwsgierigheid. „Tijdens mijn studie verbleef ik zeven maanden in Parijs en Lausanne. Ik heb iets heel nieuws geleerd: Frans. Dat is fascinerend, iets totaal nieuws doen: eerst verkeer je in een sociaal isolement, met alleen maar colleges in het Frans, en plotseling, tijdens een borrel, ontdek je dat je een groot deel van het gesprek kunt volgen. Dat is het mooie van een verblijf in het buitenland: je wordt uit je omgeving gehaald, je bent een tijdlang nieuw voor iedereen en óók voor jezelf. Ik vond mezelf in Parijs ook terug als pokerspeler en in Lausanne als zangeres in een band, tussen allerlei onduidelijke types. Vreselijk leuk.”

Maar die nieuwsgierige, levendige geest heeft ook een keerzijde. Ze is ‘verslaafd’, want dat vindt ze het juiste woord, aan Facebook en Twitter, en aan internet in het algemeen. „Dat geldt voor veel mensen, maar ik geef het gewoon toe. Ik heb hulpmiddelen ingezet om mezelf onder controle te krijgen. Je hebt allerlei tools waarmee je het internet voor jezelf voor een bepaalde tijd kunt afsluiten. Ik gebruik het programma Freedom, dat het internet voor, zeg, 45 minuten ontoegankelijk maakt. Ook voor de mobiele telefoon heb je zo’n app, maar die gebruik ik nu even niet. Het was een grote opluchting dat ik mezelf die verslaving kon toegeven.”

Kleine staat
Het politieke wereldbeeld dat ten grondslag ligt aan Hertzbergers gezonde verstand? „Ik wil een kleine staat die veel aan mensen overlaat. Moeten we in ons leven zoveel risico’s uitsluiten dat we krom lopen onder de verzekeringen? De overheid moet zich niet te veel bemoeien met allerlei zaken.” Er rolt een complete politieke filosofie uit, die in ieder geval niet radicaal links is, zoveel is zeker.

Sinds Hertzberger in Amsterdam woont (vanaf 2009, toen ze aan haar promotieonderzoek begon) is ze ‘ineens actiever Joods’ geworden. Ze is opgegroeid bij de LJG Rotterdam en wil nu lid worden van de LJG Amsterdam. „Er is hier een groter netwerk dan in Leiden. Ik kende ook een aantal mensen. Ik heb hier een Joodse vriendengroep met wie we op vrijdag weleens de kaarsen aansteken en gaan zingen. Ik ga ook naar een Monthly Minyan, waar zowel orthodoxen als liberalen bij zitten. Ik was laatst op een Jom Ha’atsmaoetfeest, mijn broer en mijn zus zeiden gekscheren dat ik ‘radicaliseer’, haha.”

Hertzberger heeft, getuige haar columns, een probleem met ‘agressieve atheïsten’. „Ik kom dat veel tegen in kringen van hoogopgeleiden, het idee dat gelovigen achterlijk zijn, de Geen Stijl-stijl van denken, zeg maar. Ik vind die houding arrogant en belachelijk, ook al ben ik zelf niet in klassieke zin gelovig.” Ze zegt ook: „Ik heb er geen probleem mee lid te zijn van de Joodse kudde. We zijn hier een piepkleine minderheid, als we er niets aan doen verwatert het jodendom, en dan verwatert je identiteit. Het is een gevoel, moeilijk uit te leggen, maar als onderdeel van die Joodse kudde ben ik bewuster Joods dan ik anders zou zijn geweest. Als ik bijvoorbeeld in Israël zou zijn opgegroeid, was ik niet zo bewust bezig geweest met het Joods zijn en was ik wellicht ook een stuk seculierder  geweest.”

Maar ze zal altijd ver verwijderd blijven van iedere vorm van fanatisme. Ze ergert zich aan de bijna dweperige bemoeizucht van de overheid als het gaat over dierenrechten en de kosjere slacht, maar luister tegelijkertijd ook naar het pragmatisme dat doorklinkt in haar column over de sjechieta: „Het fanatisme komt me vreemd voor: waarom zou je zo hechten aan die ene zinsnede in de Tora waaruit geconcludeerd wordt dat een verdoving niet is toegestaan? Waarom interpreteer je daar niet gewoon een beetje omheen als dat alles zo ontzettend veel makkelijker maakt?”

9 dingen die ik over Joods zijn leerde sinds ik naar Amsterdam verhuisde.

Tags:,

Dit zijn de negen dingen die ik leerde over Joods zijn sinds ik naar Amsterdam verhuisde.

1. In Amsterdam is het een fractie minder vreemd dat je Joods bent. In Dordrecht, waar ik vandaan kom, kennen de meesten maar één Jood, en dat ben ik. In Dordrecht ben je altijd “dat joodse meisje”, waar je ook komt. In Amsterdam kennen de meeste nog wel een andere Jood, of tenminste iemand die er Joods uitziet, of Cohen heet, een leraar, een buurvrouw, de burgermeester. In Amsterdam blijf je trouwens wel nog steeds “dat Joodse meisje”. Het blijft altijd een ding.

2. In een metro vol opgefokte Ajacieden stappen is net zo ongemakkelijk als in een stoptrein zitten die op Rotterdam-Zuid volstroomd met Feyenoorders. Of ze nou “Joden, Joden” roepen of “Kankerjoden! Kankerjoden!”, of ze je nou willen doodknuppelen, of doodknuffelen, het is allemaal even beangstigend.

3. Het is ontzettend fijn, om zo nu en dan zo’n goed in beeld gebracht opstootje van antisemitische hooligans in het nieuws te hebben. Of zo’n trambestuurder die zich even laat gaan. Of een homevideo van een Marokkaans jochie die in een beetje zielig winkelcentrum loopt te roepen dat hij “Joden wil steken”. Met zo´n antisemitische mini-hype kan je weer lekker even gezamenlijk je afgrijzen uitspreken, verklaren dat het allemaal steeds erger wordt, en steeds bedreigender en “er weer donkere wolken lijken samen te pakken boven de Joodse gemeenschap”. En dan schuif je allemaal nog wat dichter tegen elkaar aan en blijkt zo´n gemeenschappelijke vijand toch best gezellig op zijn tijd. Het is ook goed voor de relatie tussen liberale en orthodoxe joden, en tussen de verschillende religies, want moslims en christenen doen meestal gezellig mee met afgrijzen, en dat schept toch een band.

4. Textieljoden kom je niet zo makkelijk tegen. Ik had me daar erg op verheugd, op dat spannende duale karakter van de Joodse gemeenschap zoals Robert Vuisje dat beschreef: textieljoden wonen in Buitenveldert, de intellectuele joden in Oud Zuid, de scheidslijn is de Apollolaan. Textieljoden zijn babbelaars en regelaars, ze wonen in witte bungalows en ze dragen spijkerbroeken van Armani of Calvin Klein. Intellectuele joden zijn wereldvreemd en onhandig. Ze hebben net als textieljoden ook veel geld, maar ze vinden het alleen niet beschaafd om daar de hele dag over te praten. Het is me nog steeds niet gelukt er één te ontmoeten. Het zou ook goed kunnen dat ze helemaal niet bestaan.

5. Bijna alle Joden in Nederland wonen in Amsterdam en Amstelveen. Daardoor heb je ook meer handige Joodse voorzieningen in zo´n gebied. Één zo’n handige voorziening is de “Eroev”. Dat is een soort afbakening, zoals je op een camping paaltjes hebt waartussen je je tent mag opzetten. De Eroev is ontzettend handig, want op Sjabbat mogen vrome Joden alleen binnenshuis de kinderwagen duwen, of iets dragen zoals een tas, of een schaal met koekjes, of een pan soep. Met een afbakening rond heel Amsterdam heeft de Joodse gemeenschap van de stad een soort denkbeeldige huiskamer gemaakt. Hier weet de doorsnee Amsterdammer niets van, dat hij eigenlijk in een denkbeeldige Joodse huiskamer woont. De denkbeeldige huiskamer wordt heel serieus genomen. Je kunt zelfs naar een speciaal telefoonnummer bellen om te vragen of de denkbeeldige huiskamer op dat moment geldt. Er gaat regelmatig wat mis. Soms valt er wel eens een muur uit en dan geldt de denkbeeldige huiskamer niet. De Amstel geldt bijvoorbeeld als natuurlijke afbakening en toen die afgelopen winter bevroor mocht niemand in Buitenveldert een kinderwagen buiten duwen op zaterdag. Het is een wonderlijke wereld.

6. Je zou een avondvullende komische voorstelling kunnen maken met nog veel meer van die Life of Brian-achtige aspecten van het vrome leven. Zo zijn er best veel orthodoxe Joden die het automatische lichtje van hun koelkast uitschakelen op sjabbat omdat ze telkens als ze de deur open doen het lichtje aanmaken en dat is verboden. Ook liggen er velletjes voorgescheurd wc-papier omdat het op één of andere manier verboden is om te scheuren op sjabbat (ook als er al van die handige kartelrandjes in het papier zitten gedrukt, en er van echt scheuren nauwelijks meer spraken is). Ik weet niet of je dat papier zo kunt kopen of er daadwerkelijk iemand is die dat papier moet voorscheuren elke vrijdag.

7. Orthodoxe Joden weten hoe je mooie feestjes geeft. Zodra je je in een Joodse netwerkje op Facebook begeeft wordt je om de haverklap uitgenodigd voor sjabbesetentjes, sjabbeslunch, debatten, partijtjes, voetbal kijken, pizza eten, keppels haken, hutten bouwen, schaatsen, fietsen, loungen of bidden. Je kunt in Amsterdam een volledig Joods sociaal leven opbouwen, zodat je je toch Joods voelt, zonder dat je daarvoor naar een synagoge hoeft.

8. Dr Oetker kloppudding chocolade is wel koosjer, maar kloppuding vanille niet. “Calvé lichte mayonnaise met een vleugje knoflook” is wel koosjer, “Calvé lichte mayonnaise met een vleugje mosterd” is treif. Alle vruchtenhagel is verboden (zowel bosvruchten als de gewone versie), net als muisjes en gestampte muisjes dus ik vrees dat het vrome leven niet voor mij is weggelegd.

9. Orthodoxe joden geloven trouwens net zo weinig in God als liberale Joden of seculiere Joden.

Deze column verscheen op 27 augustus 2012 in het Nieuw Israëlietisch Weekblad.