Een nieuw belastingknopje

Tags:,

Was het dan allemaal een kwade droom? Het was in ieder geval wel even zweten voor die forenzen. Vier maanden lang leek het erop dat zij 1,65 miljard euro moesten ophoesten om ervoor te zorgen dat Den Haag weer een beetje acceptabele begroting zou kunnen presenteren. Maar het was allemaalophef om niets. Een politiek grapje, beetje creatief boekhouden. Afgelopen dinsdag werd de maatregel met evenveel gemak in de prullenbak gegooid.

Hetzelfde gold voor slome studenten. Anderhalf jaar lang leek het erop dat zij 3000 euro per jaar moesten gaan betalen. Rutte en Samsom kondigde afgelopen dinsdag aan dat dat ook allemaal een boze droom was. Terwijl de eerste boetes al verstuurd en geïnd werden, wordt de hele operatie weer teruggedraaid. Kosten van het afschaffen zijn 1 miljoen euro. Tel daarbij op de verspilde kosten van de invoering: de administratieve organisatie, de studenten die zich uit en dan toch weer inschrijven, het demonstreren, het procederen, de manuren van ambtenaars, journalisten, rechters en advocaten. Allemaal voor niets. Voor een schijnbeweging uit Den Haag.

Wat is er namelijk gebeurd? Één of andere anonieme slimmerik, een pestjochie op een ministerie, heeft een nieuw spannend knopje gevonden om aan te draaien, de assurantiebelastingen. Als je die gewoon even iets verder open zet, levert dat bijna het bedrag van die hele forenzentaks op. Prachtig: dit raakt iedereen, dus niemand. In plaats van de slome studenten en de forenzen, gaan nu én de forenzen, en de slome studenten en jij en ik en iedereen die verzekerd is het begrotingsprobleem van de komende jaren oplossen. In de media hoorde je vooral over Nederlanders die oververzekerd zijn. Als je zo slordig met je geld omspringt, niet eens weet hoeveel je aan premie betaalt, wat zou je dan merken van een schepje extra belastingen?

Assurantiebelastingen is echt een prachtvondst. Nederlanders hebben geen flauw benul hoeveel ze gaan ophoesten. Er is geen vereniging van polishouders die op het Malieveld gaat demonstreren en zelfs opiniërend Nederland houdt zich stil, murw-gebeukt door zoveel maatregelen die uiteindelijk toch een grapje bleken. Superhandig. Je kunt een beetje populair doen bij de forens, en de slome student, maar toch nog geruisloos 1,4 miljard euro uit de maatschappij slepen.

En wat houdt het in als je 1,4 miljard probleemloos uit de maatschappij kan slepen? Dat je die 1,4 miljard niet meer hoeft te bezuinigen. Dat je 1,4 miljard minder onoverbrugbare politieke verschillen moet overbruggen. 1,4 miljard minder lastige vragen hoeft te beantwoorden over zaken die mensen wél begrijpen: rollators, scheef wonen, medicijnen, operaties, verzorgingshuizen, PGB, sociale werkplaatsen. Alle belasting die ervoor zorgt dat daar minder over onderhandeld hoeft te worden, helpt. Misschien kopen die assurantiebelastingen net een beetje chagrijn tussen de twee partijen af. Misschien kan het de sterfte van dit kabinet net met een paar maandjes uitstellen. Wie weet.

Deze eerste daad van een nieuw te vormen kabinet belooft niet veel goeds: het is vooral een beetje ongeïnspireerd aan de belastingknoppen draaien. Geld van de burger wordt ingezet om maar geen prioriteiten te hoeven stellenen geen moeilijke beslissingen te hoeven nemen. De assurantiebelasting wordt verhoogd, niet omdat men verzekeren wil ontmoedigen, nee gewoon omdat er meer geld nodig is. Dat is wat Rutte en Samsom doen, zodra ze meer dreigen uit te geven dan ze binnen krijgen,zetten ze willekeurig een tapje in een Nederlandse geldstroom of draaien een al bestaand obscuur kraantje wat verder open. Het budget van de overheid wordt weer wat groter, het budget van de burger weer wat kleiner. Met trial and error kom je er uiteindelijk heus wel achter welke maatregel het meeste geld oplevert en het minste heisa veroorzaakt.

Bestuurlijke armoede, noem je zoiets.

Over de mondhygiënist

Tags:,

Eerst prikt ze een aantal keer pijnlijk in mijn tandvlees en drukt dan een spiegel in mijn handen. “Kijk eens.”  Ik zet mijn bril op. Mijn tanden blijken ineens rood omrand. “Het bloedt.”

Hetzelfde gebeurde een aantal weken terug bij de tandarts. Ook hij prikte in mijn tandvlees, ook hij constateerde bijna triomfantelijk dat er bloed uit kwam. Mijn tandvlees was ontstoken. Ik moest onmiddellijk naar de mondhygiënist. Zo’n onbehandelde ontsteking zakt namelijk steeds dieper in je kaak, totdat je kaakbot oplost en je tanden uitvallen. Ik maakte gelijk een afspraak.

“Je tandvlees is ontstoken.”, concludeert de mondhygiënist. Dat bloed komt niet door haar geprik,  maar door mijn waardeloze verzorging. “Als je niets doet zakt het steeds dieper in je kaak, lost je  kaakbot op en vallen je tanden uit.”

Het is niets nieuws. Op tandheelkundig gebied schiet ik al jaren tekort. Ik poets tweemaal daags alsof mijn leven ervan afhangt en toch kijken tandartsen louter misprijzend in mijn mond. Ik moet flossen. Ik moet niet te hard poetsen. Ik moet een elektrische tandenborstel. En mijn tandvlees is ontstoken. Eigenlijk is het een wonder dat na twintig jaar tandvleesontsteking mijn ondergezicht nog steeds intact is.

Zo bekeken is het een wonder dat Nederland überhaupt nog tanden en kaakbot heeft. Tandvleesontsteking is schering en inslag, sommigen zeggen dat 50% er last van heeft, anderen 30%. Toen mondhygiënisten in het tandvlees van 250 bezoekers van de Gezondheidsbeurs prikten, kwam er zelfs in 99% van de gevallen bloed uit. Een epidemie aan tandvleesontsteking overspoelt ons land.

U begrijpt dat ik niet bij die 99% wil horen. Ik geef om mijn tanden. Dus lig ik in de stoel van de mondhygiënist. Het is een gruwel. Een stoet  aan apparaten passeert de revue en van niet één weet ik hoe het eruit ziet en of hij zal sproeien  of zuigen, bikken, schuren, of polijsten. Ik lig daar langzaam te  verdrinken in de grote plas speeksel die zich telkens weer achter in mijn keel verzamelt en die ik niet wil doorslikken uit angst voor de smaak van het spulletje dat ze weer heeft aangebracht. Mijn  handen trillen, mijn ogen tranen, een druppel van het één of ander is op mijn kin terecht gekomen  en niemand maakt aanstalten om het weg te vegen. En dan, als het voorbij is, moet ik een afspraak  maken voor over een half jaar. Dat is protocol, dat is het advies. Twee keer per jaar een tandarts , en twee keer per jaar een mondhygiënist die misprijzend in je mond kijkt. Je geeft om je gebit of niet.

Het is lastig nee zeggen in zo’n tandartsstoel. Je ligt daar op je rug als  een hondje dat om genade smeekt, wie gaat er dan kritische vragen stellen aan die tandarts die op je neer kijkt? Wie  heeft er eigenlijk bedacht dat iemand in zo’n stoel kritische vragen over tarieven gaat stellen ? Ik weet doorgaans pas wat het gekost heeft als ik een paar weken later de rekening krijg. Sterker nog, ik weet pas welke behandelingen er zijn uitgevoerd als ik de rekening krijg.

Toch, er was die ene keer, dat het lukte om vanuit een tandartsstoel iets te weigeren. Ik was tiener  en mijn gebit schoot toen al tekort. Mijn kaak was te klein, mijn tanden sloten niet op elkaar aan. Een buitenboordbeugel moest “meer ruimte” creëren door mijn kiezen met een band om mijn nek naar achteren te trekken. Voor mijn onderkaak kreeg ik een zogeheten bumper die zorgde dat de kiezen in mijn onderkaak zich permanent schrap zette tegen mijn onderlip. Nog steeds heb ik een draadje achter mijn tanden dat volgens de tandarts moet blijven zitten omdat het anders binnen de kortste keren scheef zakt. Mijn tanden hebben blijkbaar verleerd hoe ze zonder metalen ondersteuning overeind kunnen blijven staan.

Maar toen de orthodontist voorstelde om als finishing touch het ribbelrandje aan de onderkant van  mijn voortanden weg te schaven en recht te maken –ik weet het nog heel goed, het apparaat had  hij al in zijn handen – is het toch gelukt om te weigeren. Er zijn grenzen, vond ik toen al. Er was wel genoeg aan mijn tanden getrokken en geduwd.

“Laat dat ribbelrandje maar zitten”, zei ik, “het is wel goed zo”. En nu ik rechtop achter mijn computer zit denk ik dat ik die afspraak bij de mondhygiënist ook maar afzeg. Ook bij de diagnose tandvleesontsteking zijn er grenzen.

Buitenlandse media (column 22)

Tags:, ,

BBC: “Dutch election: Pro-Europe VVD and Labour parties win”. Der Spiegel: “Europafreundliche parteien gewinnen!” Wall Street Journal: “Dutch vote shows pro-European trend”. The Economist : “This week’s vote is rightly seen as an affirmation of the Netherlands’ pro-European character.”

Normaal vinden we het prachtig : de buitenlandse media die zich om ons bekommeren. Voor een land dat er van overtuigd lijkt dat het piepklein is en niets in de melk te brokkelen heeft, komt het als een mooie verrassing dat lezers in Frankrijk, Duitsland, Engeland en de VS zich zo nu en dan bezig houden met wat er speelt.

Maar dit keer was het anders, dit keer konden we de conclusies van de internationale media minder waarderen. Hadden de verslaggevers zitten slapen met hun ge-“Nederland stemt pro-Europees” en hun ge-“Brussel juicht”? Typten ze de berichten soms kritiekloos van elkaar over? Nederland heeft helemaal niet pro-Europees gekozen, zo verklaarde de kiezer zelf. Wij vonden andere issues nu eenmaal belangrijker. Dat pro-Europese was alleen maar collateral damage. “Laat ze maar eens een referendum houden”, roepen sommige Twitteraars stoer, “dan zullen ze nog wel eens zien hoe pro-Europees we zijn”.

Nu gaan sommige conclusies ook wel wat ver. Het Financial Times blog Alphaville schrijft bijvoorbeeld: “Dutch apparently decide they do like Europe after all.” Maar verder hebben de meeste buitenlandse media gewoon gelijk: de uitslag van afgelopen woensdag is buitengewoon pro-Europees. Zowel de PvdA en de VVD zijn in hun diepste wezen vóór de euro, en vóór meer toezicht en bevoegdheden naar  de Europese Commissie. Rutte is dat laatste zelfs persoonlijk gaan bepleiten afgelopen jaar in Brussel. Dat gebluf over Griekenland mocht dan overkomen als euro-sceptisch, verder heeft hij weinig tegengas gegeven. Hij blijft vooral wijzen op alle geneugten van de monetaire unie en dobbert rustig mee in de eurozone.

Uiteindelijk maakt het dus niet zoveel uit wat de kiezer beweert of hoe de kiezer achteraf vindt dat zijn stem geïnterpreteerd moet worden. Er is maar één ding dat telt: het resultaat. Het resultaat is dat Nederlanders op geen enkele manier bereid bleken om hun veronderstelde euroscepsis tot prioriteit te maken. Dan kan je roepen tot je een ons weegt, maar het resultaat is dat er geen concrete wijziging plaats vindt in de pro-Europese koers van Nederland. Een pro-Europese uitslag dus, of we dat nou leuk vinden of niet.

Nederland blijft dus in de trein zitten, en zolang niemand verder aan de noodrem trekt, rijdt die trein linea recta richting Verenigde Staten van Europa. Er is geen enkele reden om nog aan die bestemming te twijfelen. Niemand doet daar meer echt geheimzinnig over. Afgelopen woensdag was Barroso, de voorzitter van de Europese Commissie, wederom klip en klaar in zijn State of the Union: “Laten we niet bang zijn voor deze woorden”, zo sprak hij. “We moeten richting een federatie van natiestaten. Dat is er nodig. Dat is onze politieke horizon.” De Europese Commissie wil Eurobonds die ervoor zullen zorgen dat Zuid-Europese landen goedkoper kunnen lenen (en Noord-Europese duurder). De Europese Commissie wil zelf belasting heffen via de financial transactions tax, zogenaamd om de banken de staatsteun die ze van de lidstaten hebben gekregen eindelijk eens te laten terugbetalen (aan de Europese Commissie welteverstaan). En ja, al deze plannen zijn oud nieuws, maar ze liggen nog steeds op tafel, simpelweg omdat zowel de Europese politici als de kiezer alleen met woorden hebben geprotesteerd en nooit met daden.

We zullen ermee moeten leren leven. De Verenigde Staten van Europa is onze bestemming omdat we het niet afgrijselijk genoeg vonden om er iets aan te doen. Dat valt niemand aan te rekenen. Het is niet goed of fout. Dit is hoe de geschiedenis zich nu eenmaal voltrekt.

“In het nu” leven

Tags:,

Naar objectieve maatstaven gaat het uitstekend met mij. Ik ben gezond, ik doe interessant onderzoek. Ik heb een relatie en vrienden en familie en geld om spullen te kopen. Toch ben ik ontevreden. Ik droom regelmatig van ander werk, een ander huis, een mooie auto, een jaar onderzoek in Californië. En mocht het lukken om in Californië te gaan wonen is de kans groot dat ik vervolgens die jaren van promotieonderzoek in Amsterdam zal romantiseren. Volstrekt onterecht trouwens, want zo leuk is het niet om je continue zorgen te maken over deadlines en experimenten die niet goed lukken. Het is een eeuwige paradox.

Het heeft zelfs een naam. Ik leef niet “in het nu”. Dat “in het nu” leven is geen streven van een klein groepje obscure zweefhippies met teveel chakra’s. Een verrassend grote groep Nederlanders is ermee bezig. Het boek “de Kracht van het Nu” van Eckhart Tolle werd al 250.000 keer verkocht in Nederland. Nog steeds gaat het maandelijks 800 keer over de toonbank. Dat is zeldzaam voor een boek dat al elf jaar in de handel is.

Gevoelsmatig is het ook wel aantrekkelijk om niet met je gedachten altijd in toekomst of verleden te verblijven. Maar de pech wil dat het heel erg ingewikkeld is om in het nu te leven. Je moet mediteren, je ademhalingen tellen, continue je gedachten naar het heden sturen. Elke hap van je maaltijd met groot bewustzijn en aandacht kauwen. Je moet je voeten op de grond zetten. Je moet je tenen in je schoenen voelen. Ik heb het weleens geprobeerd, zo´n meditatie. Het lukt me niet langer dan 30 seconde. Dan ben ik afgeleid, of in slaap.

Als je kijkt naar wat we over hersenen en dopamine-aanmaak weten, is het enigszins te begrijpen waarom het zo ingewikkeld is om van het heden te genieten. Er is een bekend experiment van Robert Sapolsky waarin ratten getraind zijn om als het licht aangaat in hun kooitje, een aantal keer op een hendel te drukken. Dan krijgen ze iets lekkers als beloning. Wanneer maken die ratten het meeste dopamine aan? Tijdens de beloning denkt u waarschijnlijk, als het snoepje verschijnt. Maar nee, dopamine wordt vooral uitgescheiden als het licht aangaat. Chemisch gezien, genieten ze dan het meest. De ratten leven niet echt in het nu.

Ik vermoed dat ik dit verschijnsel zelfs in het gedrag van mijn eigen kat herken. Als ik het voer uit de koelkast pak sprint ze naar haar schoteltje in de hoek van de kamer. Als een razende geeft ze kopjes en rent drie rondjes rond haar eigen as, totdat het eten op het schoteltje ligt. Dan is het over. Soms eet ze het niet eens meteen op. Het vooruitzicht van genot geeft zienderogen het meeste genot.

Voor de mens lijkt het zelfs niet uit te maken of de beloning tien seconde of tien jaar later volgt. Geduldig zwoegen we voor examens en hoge cijfers, studeren ons een ongeluk en dat moet dan na twee decennia wellicht de baan en inkomen van onze dromen opleveren. Sommige mensen vinden het niet eens belangrijk of de beloning in het huidige leven, of in de hemel op ze ligt te wachten. Dat is het grote verschil tussen mens en dier. Of, zoals Prof Sapolsky het uitlegt: er is geen rat die je zo ver kan krijgen om het hendeltje in te drukken omdat Petrus aan de hemelpoort wacht.

Nu is geluk meer dan beloning en dopamine alleen. Maar als men dit dopamine-experiment lieflijk uit zijn verband rukt, kun je je afvragen of dat “in het nu” leven niet erg tegennatuurlijk is. Nu is er niets op tegen om tegennatuurlijke dingen na te streven. Maar het kost veel energie. Het is vechten tegen een mechanisme wat redelijk zit vastgeroest in je brein. Is het dan niet beter om te leren leven met je biologie en accepteren dat je nu eenmaal vooral achteraf en vooruit leeft?

Zelf probeer ik niet zo tegen de stroming in te zwemmen, maar gewoon heel erg van mijn toekomst te genieten. Dat lukt aardig.

Knielen voor onze handelsbelangen

Tags:, ,

Er schijnen maar twee smaken Europa te zijn: Verenigde Staten van Europa of opbreken van de Eurozone. Hoe langer de eurocrisis duurt, hoe sterker ik denk dat er inderdaad geen tussenvorm mogelijk is. In een notendop: de geldstroom van Noord naar Zuid wordt alleen maar groter, en Noord eist in ruil steeds meer inspraak terug op interne aangelegenheden als loonontwikkeling, ontslagbescherming en pensioenleeftijd die ervoor kunnen zorgen dat Zuid zich weer enigszins uit de nesten werkt. Maar de regels die we in Europa opstellen gelden voor alle lidstaten, dus levert Den Haag ook beslissingsbevoegdheid in. Daar rijdt de trein naar toe, en als we daar niet heen willen, moeten we uitstappen.

Telkens als dit vraagstuk weer ter sprake komt, moet ik denken aan Isaac Titsingh, de Nederlandse handelsreiziger die voor de VOC eind 18e eeuw op missie was in het hermetisch afgesloten China. Een bezoek aan de keizer betekende dat de handelsmissie tot een succes kon worden gemaakt, maar daarvoor moest men zich wel in het protocol van het keizerlijk paleis schikken. Oftewel, er waren kow-tows nodig. Drie stuks. Voor een kow-tow moet je door de knieën, en drie keer je voorhoofd tegen de grond drukken. Daarna sta je op en doe je het nog een keer, en daarna nog een keer. De Britse handelsreiziger Macartney die vóór Titsingh in China op missie was had eindeloos onderhandeld over die rituele buigingen. Kon het niet op één knie? Was een kus op de hand niet genoeg? Uiteindelijk heeft hij geweigerd, té vernederend. Tien jaar later twijfelde Titsingh geen moment en wierp zich onmiddellijk op de vloer.

Telkens denk ik aan Titsingh. Bijvoorbeeld als die ondernemersboodschap weer langskomt op televisie, waarin allerlei doodgewone Nederlanders uitleggen hoe belangrijk Europa wel niet is. “Zonder Europa, geen Schiphol”, zeggen ze. “Zonder Europa, geen Rotterdamse haven”. Hoe ver zou Titsingh gaan om de handel op Schiphol te waarborgen? Hoe ver willen wij in de 21e eeuw gaan om onze handelsbelangen te beschermen?

Heel ver, vermoed ik. Ooit dacht ik dat we echt belangrijke beleidskeuzes nooit in Europa zouden laten bepalen. Dat er dan een opstand zou ontstaan, dat de bevolking zou steigeren. Ik dacht dat ik daar persoonlijk een probleem mee zou hebben. Ons Den Haag, dat zijn macht overdraagt aan een club mensen die ik niet ken, waar ik geen enkel gevoel bij heb, waar ik niet één column over zou kunnen schrijven. Zeg maar, niet één van ons.

Maar eigenlijk verloopt het verbazingwekkend soepeltjes. Neem nu die 3%. Dat is een Brusselse regel, door Nederland bedongen, maar nog steeds Brussels. En of dat nou een harde regel is, of een regel die door iedereen gebroken gaat worden, weinigen lijken er echt een probleem mee te hebben dat de regel niet uit Den Haag komt. De lijsttrekkers debatteren driftig met elkaar of het een goede regel is of een slechte regel en de enige kritiek over het feit dat we niet helemaal zelf konden beslissen over die regel, verdrinkt in de dronkenmanspraat van Wilders. Is het verlies van beslisbevoegdheid? Jazeker, maar wat boeit het, lijkt de meerderheid te denken. Zolang de eurozone ons rijker maakt, drukt iedereen met liefde zijn gezicht in de modder. En eerlijk gezegd, ik doe mee.

Uiteindelijk is soevereiniteit een mooi woord, niet meer. Net als trots en respect en onafhankelijkheid, prachtige begrippen, maar je verdient er geen cent mee. Mijn inschatting: de eurozone zal opbreken, maar aan ons zal het niet liggen. Wij zullen op twee knieën onze soevereiniteit in cadeauverpakking aanbieden in Brussel, omdat we diep van binnen geloven dat we dan de meeste kans maken op goede handelsbetrekkingen en behoud van eeuwigdurende, onbedreigde rijkdom.

Wij zijn Nederlanders, wij kowtowen.