Europa, omdat het niet anders kan.

Tags:, ,

Het is eenvoudig columns schrijven over de Nederlandse politiek, over het Kunduz-akkoord, over de verkiezingen, over de poppetjes en wat ze zoal niet zeggen. Het is nog eenvoudiger om over de koffieautomaat te schrijven, of over voetbal, of andere overzichtelijke zaken waar altijd iets zinnigs over te melden valt en waarvan iedere lezer genoeg kennis bezit om zelf ook een standpunt in te nemen. Dat zijn de dankbare columns.

Minder dankbaar zijn de columns over Europa. Niet omdat Europa onbelangrijk is. Integendeel, de Eurozone vormt tegenwoordig veruit de grootste bedreiging voor Nederlandse welvaart en vrede. In Duitsland roept Angela Merkel dat de enige realistische toekomst van Europa, een politieke unie zou zijn. Let wel: een politieke unie die een nog verder aantasting van de fundamenten van Nederland zou betekenen: onze soevereiniteit, onze onafhankelijkheid. Dan kun je in Den Haag eindeloos emmeren over de aftrekbaarheid van de reiskostenvergoeding, maar dan heeft de vraag of je dat soort besluiten in de toekomst zelf nog kunt nemen prioriteit.

Maar zelfs nu, nu Europa de hoofdrol speelt in zowel politiek als economie, zelfs nu blijft het makkelijker schrijven over het Kunduz-akkoord dan over Europa. Zolang het over nationale politiek gaat kun je de voors en tegens afwegen, een min of meer overzichtelijk debat. Maar hoe te handelen in de eurocrisis ligt minder voor de hand. Welke rampspoed er op ons ligt te wachten zodra een euroland failliet gaat is niet te overzien en daarom klinkt er telkens maar één argument voor de eindeloze reeksen aan reddingen en noodleningen: “het kan niet anders”. Griekenland, Ierland, Portugal, Cyprus, Slovenië krijgen miljarden noodhulp omdat het niet anders kan. De Spaanse banken krijgen 100 miljard omdat het niet anders kan. En we moeten met haastige spoed het Europees Stabiliteitsmechanisme ratificeren “omdat het niet anders kan”. Het gesikkeneur over het ontbreken van vetorecht in dat akkoord is voor de bühne. Elk ingrijpen van het ESM zal ongetwijfeld vervelend maar absoluut onvermijdelijk zijn.  En welke Nederlandse regering durft daar dan nog tegen te stemmen?

Hoe ver die retoriek van de onvermijdelijkheid gaat, zag je deze week. Toen bondskanselier Angela Merkel, als kers op de taart, uitlegde waarom die politieke unie gesticht dient te worden. Dat is niet omdat we dat zo graag willen. Niet omdat iemand daar enthousiast over is. Nee, u begrijpt het al, omdat het niet anders kan. Nu weet ik niet zoveel van de geboorte van federale staten af, maar ik betwijfel of er een slechtere motivering tot verdere politieke integratie denkbaar is. Ik kan me niet zo goed voorstellen hoe zo’n politieke unie, geboren uit collectieve tegenzin, eruit zal zien. Of wat men over het ontstaan ervan in de geschiedenisboeken zou schrijven: “2015, stichting van de Verenigde Staten van Europa, omdat het nu eenmaal niet anders kon”.

En we waren gewaarschuwd. Velen wisten al dat een monetaire unie niet kan bestaan zonder politieke unie. De invoering van de euro, was eigenlijk stiekem een stap op de glijbaan richting een Verenigde Staten van Europa. Uitstappen werd onmogelijk verklaard. Alle nieuwe akkoorden en verdragen, alle stappen richting financiële samensmelting en politieke integratie moesten gezet worden, omdat het nu eenmaal niet anders kon. Omdat de rampspoed, de financiële malaise die over ons uitgestort zou worden zodra we één stap weigerden te zetten, ondraaglijk zou zijn.

Het resultaat is dit sterke staaltje politieke knulligheid: een unie die niemand wil, de aversie van het illustere gezelschap die dat misbaksel moeten gaan oprichten, en dan de Nederlandse politici die onze onafhankelijkheid door de vingers lieten glippen, omdat het nu eenmaal niet anders kon.

Misschien is het tijd dat een aantal partijen de mogelijkheid iets serieuzer gaan onderzoeken, dat het wel anders kan. Gewoon, voor het geval de kiezer op 12 september laat weten dat hij het anders wíl.

Over de eenvoudigste bezuiniging, die op defensie.

Tags:,

Dat was één van de zuurdere maatregelen van dit kabinet. Vol goede moed begaf Rutte zich richting een kleinere overheid. Een overheid die zich niet met elke moeilijkheid of financiële tegenvaller in een mensenleven zou bemoeien. Een overheid die zich weer op zijn kerntaken ging toeleggen. Maar van die paar bezuinigingen die daadwerkelijk werden gerealiseerd kwam een groot deel terecht bij het ministerie van defensie. En als er nou één taak over moest blijven voor die kleinere staat waar rechts Nederland zijn vingers bij af kon likken, was dat het natuurlijk. Veiligheid. Politie en leger. Veruit de natuurlijkste, vanzelfsprekendste opdracht van een overheid.

Maar toch blijkt defensie keer op keer de aller-populairste bezuinigingspost. Na de 1 miljard die dit kabinet er af haalde, is de PvdA voornemens er nog 1 miljard aan materiaal en militairen uit te werken. De overheid moet –in de ogen van de PvdA – blijkbaar zorgen voor kinderopvang, voor vermaak, sociale werkplaatsen, rugzakjes en eindeloos studeren voor een fooi, maar een degelijk leger? Ach, wie zit daar nou echt op te wachten?

En het bezuinigen op defensie is ook redelijk eenvoudig gebleken. Uit geen enkele begroting kan je zo makkelijk 1 miljard weghalen zonder een storm aan maatschappelijke protest te ontketenen. U wordt er niet woest om. Sterker nog, defensie is waarschijnlijk het eerste wat de gemiddelde burger noemt als hem wordt gevraagd waarop bezuinigd mag worden. De JSF wordt liever dertig keer verpatst voordat oma voor haar eigen rollator moet gaan betalen. Een afweging tussen subsidie op de kinderopvang en een missie in Afghanistan is snel gemaakt. En als ik u vraag of we dan niet een krachtig leger nodig hebben om op zijn minst onze landsgrenzen te kunnen verdedigen in geval van gewapend conflict, verklaart u me hoogst waarschijnlijk voor ernstig paranoïde. De dagen van oorlog zijn toch over?

Zo gaat dat. Er is nog geen generatie geboren en gestorven zonder oorlog te hebben meegemaakt, en nu al kunnen we ons nauwelijks voorstellen dat wij, of onze kinderen, ooit nog een leger nodig zullen hebben. Bezuinigen op defensie is daarom dodelijk simpel. Op een paar verloren arbeidsplaatsen merk je er niets van in vredestijd. Onvermijdelijk resultaat: een leger dat nog voordat Samsom er met zijn tengels aan heeft gezeten, nu al historisch pietluttig is. De NAVO moet ons redden, terwijl wij de NAVO nauwelijks meer iets te bieden hebben. Internationale samenwerking moet ervoor zorgen dat dat handjevol Nederlandse militairen nog iets van slagkracht behoudt, maar ook daar moet er met steeds minder materieel steeds meer burgers beschermd worden. Een missie in de Golf van Aden en een beetje assisteren voor de kust van Libië was eigenlijk al wat veel gevraagd afgelopen jaar.

En verklaar me gerust voor gek, maar ik word daar zenuwachtig van. Want naast vredesmissies in het buitenland en bescherming van politietrainingen, is er ook nog zoiets als verdediging van het thuisland. Letterlijk, defensie. Het is niet alleen de onrust in de Arabische wereld die me angst inboezemt of de situatie in Iran en Pakistan. Het is ook Europa, dat beruchte kruidvat. De economische samenwerking die ooit hét recept was om verdere oorlogen te voorkomen leidt momenteel tot aanzienlijk chagrijn. Een mogelijke ineenstorting van de eurozone zou zorgen voor een combinatie van welvaartsverlies, een verslechterde relatie tussen lidstaten en weinig vredelievende extreem linkse en rechtse partijen die in heel Europa steeds meer macht vergaren. Ik vind dat een angstaanjagend scenario, en niet eens zo onrealistisch.

Het getuigt van bijzonder weinig historisch besef of visie om je als politicus dusdanig onkwetsbaar te wanen dat je een sterk leger beschouwt als een luxe, iets waarop je zorgeloos kan bezuinigen in crisistijd. Ik zou het prettig vinden om in deze tijd een regering te hebben die zijn kerntaken niet verwaarloost.

Geef de scholier maar een duwtje

Tags:,

In vele Nederlandse huishoudens gebeurt de komende maanden iets opmerkelijks. Nu de eindexamens zijn afgelopen, en de geslaagden zich op hun toekomst beraden komen tienduizenden van hen op mysterieuze wijze tot de conclusie dat een rechtenstudie de beste keuze is. Of een bachelor psychologie. Of ze besluiten dat het een uitstekend idee is om zich te bekwamen in de communicatiewetenschappen. Die studies behoren, met geneeskunde, tot de populairste onder de eerstejaars.

Ik stel me voor hoe aan al die tienduizenden keukentafels zo’n tiener tussen de universiteitsbrochures met de handen in het haar zit. Een studie is een logische vervolgstap, maar welke studie, dat is een ingewikkelder vraagstuk. En dan zijn er altijd die babyboomers -teleurgestelde ooms, aangeschoten buurvrouwen- die langskomen op de examenborrel en weemoedig oreren dat het het aller- aller- aller- belangrijkste is dat je iets kiest wat je het aller- aller- aller- leukst vindt. En dat je je van niemand iets aan moet trekken.

De twijfelende scholier denkt nog iets harder na. Niets is het allerleukst. Wiskunde is stom. Ik ben geen nerd. Ik ben heel sociaal. Misschien moet ik daar iets mee doen. Met mensen. Communiceren. Managen. Zoiets. Iets Met Mensen. Misschien is dat wel het allerleukst. Dus begeeft de Nederlandse scholier zich vol frisse moed naar de faculteit voor de letteren of de kunsten of de zogenaamde geesteswetenschappen, in grote getalen, elk jaar weer. Bijna niemand voelt zich aangesproken door al die werkgeversorganisaties en bestuurders die hardop hunkeren naar meer hoogopgeleid bèta personeel. Niemand lijkt zich te bekommeren om de jongerenwerkeloosheid die aan een opmars bezig is. Credo blijft dat maatschappelijke wenselijkheid en werkgelegenheid absoluut ondergeschikte argumenten moeten blijven bij studiekeuze. Het moet leuk zijn. En als je niet weet wat leuk is, dan bedenk je maar wat leuk is. Geen wonder dat “iets met mensen” populair is. Wie vindt dat nou niet leuk?

Zelden ben ik het eens met Ronald Plasterk, maar afgelopen zondag had hij toch een punt in Buitenhof toen hij voorstelde om zo’n bèta-studie financieel aantrekkelijker te maken. Ik zou zelfs verder willen gaan. Je kiest een aantal studierichtingen uit waar we echt genoeg afgestudeerden van hebben in ons land en elke student die die studie kiest laat je vanaf jaar één een langstudeerboete betalen. Boodschap: elk jaar dat je aan die studie hebt besteed is er één teveel. Of althans, elk jaar dat jij maar 2000 euro collegegeld hebt betaald, en dus een bak met subsidie hebt ontvangen voor jouw opleiding communicatiewetenschappen, is er één te veel.

Clairy Polak was, als vanzelfsprekend, volledig ontdaan door het voorstel van Plasterk. De gelijkheid zou in het geding zijn. “Animal Farm”, bracht ze ontgoocheld uit. Maar uiteindelijk mag een maatschappij best zijn gemeenschapsgeld uitgeven aan de hand van zijn behoeftes. En hoeveel bedrijfseconomen heeft een land écht nodig? Op een bepaald moment zijn er toch gewoon genoeg communicatiewetenschappers? Het barst van de organisatiepsychologen, adviseurs, coaches, trainers, “mensenmensen” die allemaal op zoek zijn naar een werknemer om te psychologiseren. Dit land bulkt van de mensen die alleen maar waarde rondschuiven in plaats van waarde creëren. We leiden containers vol human-resource managers op die uiteindelijk allemaal voor grote instanties en bedrijven in dezelfde piepkleine vijver ingenieurs moeten vissen naar die enkeling die een beetje een degelijke assemblagelijn kan ontwerpen. Er studeren op dit moment 30.000 mensen rechten in Nederland. Waarom denk je dat er zoveel regeltjes zijn in dit land? Waar moeten die mensen zich anders mee bezig houden?

Echt, het is geen slecht idee om geld weer een rol te laten spelen aan die keukentafels. Niet alleen voor onze economie. Ook uit paternalisme. Om die scholier in diepe diepe twijfel verzonken een duwtje in de goede richting geven. Met zachte hand richting de maatschappelijk meest waardevolle carrière bewegen. Niks mis mee.

Wat zou ik doen?

Tags:,

Ik droom daar weleens over. Dat ik ontslagen word. Gewoon, op staande voet, je hoeft hier NOOIT meer terug te komen, geen afscheid, geen handdruk, niets. Omdat ik op een woensdagmiddag starnakel bezopen een bespreking instapte nadat de lunch een beetje uit de hand was gelopen. Of omdat ik op eigen houtje scholieren onderbetaalde om de saaiere onderdelen van mijn werk te doen. Of omdat ik structureel weigerde om ooit nog te vergaderen of een blik te werpen op mijn inbox. En dat ik dan op een niet nader te bepalen dag, ineens met een doos met spullen in de lift naar beneden zou staan.

Werkeloosheid is voor de meeste mensen één van de grootst denkbare rampen. Maar in mijn droomwereld is het het tegenovergestelde: verfrissend, spannend, het begin van een computerspelletje. Ik als klein mannetje, zonder geld, zonder baan, in een landschap waarin geen enkel bedrijf een vacature heeft, en de WW allang is afgeschaft. Doel is om zo snel mogelijk weer een degelijk inkomen te organiseren. Wat zou ik doen?

Wat in werkelijkheid bijna niemand doet na ontslag in een krimpende arbeidsmarkt, is hun heil in het buitenland zoeken. Dat heeft me eigenlijk nog het meest verbaasd aan deze crisis: hoezeer we nog afhankelijk zijn van onze eigen economie, onze eigen markt, onze eigen vacatures. Ooit had ik de illusie dat de economie daadwerkelijk zou globaliseren. Dat niet alleen onze Europese economieën zouden versmelten , maar dat de hele wereldeconomie één groot glooiend landschap zou worden. Een teleurstellende AEX zou ons maar een beetje kunnen raken, omdat de Turkse en Braziliaanse aandelen ruimschoots de thuisverliezen zouden goedmaken. Teleurstellende Nederlandse consumentenuitgaven of huizenprijzen zouden ons niet zoveel schade berokkenen, omdat de productenlijn in de groeiende Zuid Afrikaanse markt het uitstekend doet, en tegelijkertijd ons vastgoed in Egypte door het dak schiet.

In mijn dromen doe ik het wel. In level I van het grote financiële overlevingsspel neemt dit mannetje onmiddellijk het vliegveld richting Beiroet, om daar een webdesign bedrijfje op te zetten. Tien keer zou ik failliet gaan. Tien keer zou ik het level opnieuw moeten spelen, vooraf aan moeten beginnen, wéér een startkapitaal bij elkaar schrapen, omdat ik telkens niet begrijp hoe ik de eindbaas moet verslaan. Maar uiteindelijk zou het lukken.

En daarna zou ik in Thailand webwinkels beginnen. En dan in vastgoed investeren in Zuid Amerika. Zonnecellen verkopen in India. En nooit zou ik vergaderen, ik zou een levenlang flexwerken, en telkens als het misgaat, zou ik weer op een houtje bijten en opnieuw bedenken hoe ik vanuit niets iets kan maken. Elke keer als iets zou mislukken zou het hele avontuur opnieuw kunnen beginnen.

In mijn dromen zou ik het doen. In werkelijkheid bezit ik ook alleen maar AEX aandelen. Ik durfde niet eens een piepklein deeltje van mijn piepkleine vermogentje in een “emerging economy fund” te investeren. Geen BRIC-landen, geen tijger voor mij. In werkelijkheid ben ik zoals alle anderen, een kuddedier, angstig voor het onbekende, uitermate risico-avers. Als je een beetje menselijk bent, dan vindt je het verlies van geld of status of spullen ongeveer twee keer zo erg dan je er ooit blij mee was om het te krijgen.

In werkelijkheid zou ik na elke mislukking dusdanig van slag zijn dat ik volledig ontgoocheld en diep teleurgesteld terug naar Nederland zou vluchten. In werkelijkheid zou mijn ontslag niets minder dan een afgang zijn, een schande, een ramp. In werkelijkheid is er maar een kleine kans dat ik ooit mijn vaste vertrouwde loondienstverband zou verlaten om een eigen onderneming te beginnen. In werkelijkheid is de kans zelfs klein dat ik ooit zou durven vertrekken uit Nederland. Ik ben een mens. Helaas.

G500 en hun Super-PAC

Tags:, , ,

Enig toch, zo’n jeugdige beweging als de G500. Iedereen lijkt razend enthousiast over de inventiviteit waarmee die club zijn eigen hervormingsagenda erdoor probeert te drukken. Heel invloedrijk Nederland wil in de Raad van Toezicht: Herman Wijffels, Paul Schnabel, Lex Hoogduin, Pieter Winsemius. En alsof het allemaal niet genoeg is kwam de G500 deze week met alweer een baanbrekend stukje politieke strategie. Eerder wilden ze alleen via partijlidmaatschappen de Nederlandse politiek naar de hand zetten. Nu gaan ze ook een flinke pot geld inzamelen om tegen de verkiezingen aan te smijten. 500.000 euro aan spotjes moeten de kiezer gaan aansporen om op hervormingsgezinde partijen te stemmen. Het fonds heet Oranje-PAC, vernoemd naar de Amerikaanse politieke campagnecomités.

Het is een surrealistische ontwikkeling in de Nederlandse democratie. In Amerika worden zelfs fervente Republikeinen nu misselijk van de SuperPACs die honderden miljoenen uitgeven om de tegenkandidaat kapot te maken. Door de wedloop aan campagnebudgetten kunnen volksvertegenwoordigers het zich nauwelijks nog permitteren om zich met iets anders bezig houden dan fundraising. Lobbyisten hebben mateloos veel macht, omdat hun investeringen in campagnefondsen onmisbaar zijn voor herverkiezing. Het vertrouwen in de politiek is tot een minimum gedaald in de Verenigde Staten. En terecht.

Maar in Nederland vindt een jongerenbeweging die vermaledijde SuperPACs een dusdanig goed idee, dat ze het als voorbeeld nemen voor hun eigen financiële campagnevehikel. Zonder gene, zonder terughoudendheid, vertelt de voorzitter afgelopen dinsdag aan 1 miljoen kijkers van DWDD hoe hij met behulp van een half miljoen euro, bij de komende verkiezingen zijn wil erdoor gaat doordrukken. Ik denk dat er weinig funester is voor de opkomst dan dat. Wat maakt mijn bescheiden stem nog uit tussen dat financiële geweld? Ik zou thuisblijven op 12 september.

Kijk, zo’n democratisch proces is een buitengewoon wankel geheel. Het werkt alleen naar behoren bij afwezigheid van mensen die het willen misbruiken. Er zijn twee grote mazen in het net. Geld is er één. Het systeem van politieke partijen is de tweede. Die zijn notoir kwetsbaar en met een paar honderd man naar je hand te zetten. G500 heeft besloten om met zijn volle gewicht tegen beide loopholes aan te beuken om zijn zin te krijgen.

En natuurlijk is dat dolletjes, zolang zo´n beweging een beetje sympathieke doelen nastreeft. Maar ik voorspel u, dat zodra de PVV zoiets probeert (en waarom zouden ze dat niet doen?) de verontwaardiging gigantisch zou zijn. Op hoge poten zouden we eisen dat de identiteit van de donateurs onmiddellijk beschikbaar komt. We zouden spreken van verkiezingsfraude, zeteltjes kopen.

Het is niet zonder precedent dat een minder gezellige club hetzelfde trucje uithaalt. Toenmalig SGP-leider Bas van der Vlies deed het in 2010. Ineens zat er een groepje zeer traditioneel geklede vrouwen in de zaal bij het D66-congres consequent tegen de vrouwelijke fractiekandidaten te stemmen. Wat bleek? In navolging van een door D66-toegejuichte uitspraak van de Hoge Raad dat de SGP vrouwen het lidmaatschap niet meer mocht weigeren, had van der Vlies de vrouwen van SGP-leden opgeroepen om dan maar lid te worden van D66. 3000 vrouwen gaven daar gehoor aan. En jawel, D66 zag zich genoodzaakt om precies dat te doen waarvoor SGP veroordeeld werd: het (tijdelijk) weigeren van vrouwelijke leden.

Vals spel, noemde Pechtold dat twee jaar geleden. Misschien is hij het alweer vergeten. Dezelfde strategie van G500 kan hij namelijk bijzonder waarderen. De leden worden uitgenodigd om op de voorste rijen plaats te nemen tijdens het D66-congres.

Echt enig hoor, al die frisse jonge ideeën. Totdat ze daadwerkelijk succesvol zijn. En een andere vermogende club zich ook genoodzaakt zien gelijksoortige PACs op te richten. Dan is het een kwestie van tijd voordat de eerste een negatief spotje maakt. En mocht er echt zo´n destructieve publieke wedloop in verkiezingsbudgetten beginnen, vergeet u dan niet wie er, onder wiens toezicht, mee begonnen is.

Rectificatie: Het voorbeeld over de SGP-vrouwen op het D66-congres is onzin, een hoax van sargasso.nl uit 2010. Destijds heb ik dat beoordeeld als waar en ook zo onthouden. Daar ben ik dus met open ogen ingestonken. Excuses.