Mijn Facebook tijdslijn op een willekeurig moment in de week: eerst een nieuwsberichtje van NRC over 9,9 miljard mensen die er in 2050 rondlopen op deze planeet. Meer dan eerder gedacht. Daaronder de hardnekkige reclame voor “Koop een koe”, een zogenaamd crowdbutching-initiatief waarbij je voor 100 euro een deel van een koe koopt die een paar weken later in de vorm van een paar kilo worstjes, biefstukjes en hamburgers bij je thuis wordt bezorgd.
Een vriezer vol rundvlees, dat is de business van “Koop een koe”. Vlees van “niet doorgefokte” koeienrassen, zoals “het prachtig vleesras Limousin”, die worden doodgeknuffeld door de boer, altijd in de wei mogen lanterfanten waar ze een paar ton gras omzetten in een paar ballonnen vol broeikasgas, een heleboel koeienvlaaien en een heleboel koeienvlees. Aan het eind van hun leven mogen ze nog een paar dagen chillen bij de slachterij, zodat er weinig adrenaline in het vlees zit (dat beweert men te kunnen proeven) waarna er een stalen pen in hun hersenstam wordt geramd, ze door hun hoeven zakken, worden opgehesen aan een haak, en aan stukken worden gezaagd.
Erg belangrijk daarbij is dat er genoeg kopers voor de koe zijn gevonden. “Pas bij 100% is al het vlees verkocht en wordt de koe geslacht.” Een oplossing voor een niet bestaand probleem. Maar het voelt hartstikke goed. Dit is de toekomst van vlees, zo straalt de website uit.
Ik dacht: wat zou zo’n grasgevoede koe eigenlijk voor het klimaat betekenen? Het antwoord: waarschijnlijk niets. Of in ieder geval weinig. Koeien houden voor vlees is, ongeacht wat we ze voeren, ongeveer de meest vervuilende menselijke activiteit op aarde. Koeien die mais of tarwe of soja eten hebben een heleboel hectare akker nodig. Grazende koeien hebben een heleboel hectare groene weide nodig. Ruimte die er steeds minder is. 50% van de aardoppervlakte wordt inmiddels gebruikt voor voedselproductie. Wie een hamburger eet, van normale koeien of graskoeien, zou eigenlijk een kaartje moeten krijgen waarop hij wordt gevraagd een aantal percelen oerwoud of natuurgebied aan te kruisen die mogen verdwijnen.
Toch voelen de consumenten van Koop een Koe zich hartstikke jofel met zo’n vrieskist vol vlees. Grasgevoede koeien groeien namelijk minder snel en worden veel later geslacht dan normale vleeskoeien. Dat lijkt geweldig. Niets zo onnatuurlijk of dieronvriendelijk als snelgroeiend vee. Maar uiteindelijk leveren die extra maanden koeienleven gewoon nog wat extra ballonnen broeikasgas op. Er is misschien minder kunstmest nodig voor het veevoer, maar dat is een druppel op de gloeiende plaat. Een normale koe staat gelijk aan met een Hummer van Rotterdam naar Amsterdam rijden. Een gras gevoede koe staat gelijk aan met een Hummer van Rotterdam naar Amstelveen rijden.
Het is vervelend maar waar: de enige duurzame oplossing voor biefstuk is geen biefstuk. Denk aan die 10 miljard mensen op aarde in 2050. Die 400 miljoen Nigerianen kunnen niet allemaal een vriezer vol rundvlees hebben. Die 350 miljoen Pakistanen in 2050 kunnen niet allemaal gaan crowdbutchen. Nou ja, het kan wel. Een paar weken lang. Daarna is alle aarde die dan nog boven de zeespiegel uitsteekt op. Allemaal in beslag genomen door miljarden stuks grazend knuffelvee dat de temperatuur nog een paar graadjes omhoog schijt.
De grote vraag die ik mezelf deze dagen stel is: wat moeten wij daarmee? Dat handjevol koeien die op deze manier wordt gehouden en geslacht, stelt niets voor vergeleken bij de enorme vervuiling van de vleesindustrie. Waarom zo streng? Een beetje minderen is toch al hartstikke goed? Een stout biefstukje op vrijdag moet kunnen. Maar het maakt heel veel uit. Het maakt uit op een hele basale “wat gij niet wilt dat u geschiedt” manier. We kunnen eromheen blijven draaien, onze vingers in de oren proppen en heel hard lalalala zingen, maar we zijn niet alleen op deze wereld.
En het is extra zorgelijk als er innovatieve goedbedoelende ondernemers zijn die denken met dit soort larie de wereld te verbeteren. Ze sleuren hun consumenten mee in die gedachte. Die voelen zich waarschijnlijk heel erg bewust en verantwoord en duurzaam dat ze weten hoe hun koetje heeft geleefd, is gevoed en geslacht. Maar uiteindelijk is een vriezer vol met rundvlees het equivalent van een hele grote middelvinger naar de rest van de wereld.
Author Archives: Rosanne
Zaadvaste rassen (NRC 20 augustus 2016)
Sinds vorige week ligt er een nieuw soort puntpaprika in de biologische supermarkt Estafette. Het gaat om een zogenaamd “zaadvast ras”.
Om uit te leggen wat daar bijzonder aan is moet ik u eerst iets vervelends vertellen. De groentes die u in de winkel koopt doen qua technologie niet veel onder dan uw iPhone. Dat geldt voor de regenboog tomaatjes in de Albert Heijn, en ook voor de uitjes bij de marktkraam, en ook voor de biologische worteltjes. Al die groentezaden komen bij grote zaadconcerns vandaan waaraan uitgebreid is gesleuteld door hele slimme hoogopgeleide veredelaars in een laboratorium. Misschien hebben ze wel een PhD. Erger, misschien hebben ze wel een witte jas aan. Nog erger, ze knutselen misschien wel met DNA.
Dus de volgende keer dat u iemand hoort zeggen dat hij lekker zelf zijn groentesoepje kookt met verse pure en biologische ingrediënten omdat hij dan “tenminste weet wat er in gaat”, mag u heel hard lachen. Mensen hebben geen benul wat er in hun eten zit.
Groente worden niet geteeld met groentezaad zoals u denkt dat groentezaad werkt. Ook biologische niet. Het is geen kwestie van zaaien, oogsten en dan de zaadjes opnieuw planten. Er zijn misschien een handvol boeren in Nederland die hun eigen groentezaad vermeerdert. Voor zaad kloppen ze aan bij de grote griezelige zaadbedrijven waar ze F1-hybride zaad aanschaffen dat allerlei verschillende ziekteresistenties heeft, grote opbrengsten oplevert en grote uniformiteit heeft. Dat garandeert dat de groente allemaal even groot zijn, in één keer geoogst kunnen worden en er weinig verloren gaat aan huis- tuin en keukeninfecties. Dat hybride zaad is een genetisch kunststukje. In elkaar gezet met behulp van protoplastfusie (of “zelf-incompatibiliteit” voor biologische zaden), marker-assisted breeding, dihaploidisering en nog een tiental ingewikkelde methodes waarmee je plantenseks kan manipuleren. Gentech mag niet: je mag niet de genen van twee soorten bij elkaar zetten die geen nakomelingen kunnen krijgen. Maar als en mooie ziekteresistentie in een uitheems ras wordt aangetroffen is het wel toegestaan om het stervende embryootje in een vroeg stadium uit het zaadje te snijden en in een soort plantencouveuse te incuberen.
Wij eten reageerbuisgewassen. Gelukkig maar. Het levert landbouw op waarmee je enorme opbrengsten kunt behalen. En dat geldt ook voor de biologische teelt. Daar lukt het om met behulp van veel kennis en kunde en aandacht, zonder kunstmest en pesticide maar wél met high-tech zaaigoed hele degelijke opbrengsten te halen. Deze week schreef een onderzoeker in de Guardian over het literatuuronderzoeken naar rendementen in de verschillende soorten landbouw. Wat blijkt: het lukt biologische boeren nog niet om de opbrengsten in de conventionele landbouw bij te benen. Maar ver liggen ze niet achter. Als we in de toekomst de mais en tarwe die we oogsten ietsjes meer zelf op gaan eten, en iets minder vaak omtoveren in hamburgers, zou die biologische landbouw heus weleens ver kunnen komen in het voeden 10 miljard mensen in 2100. Misschien wel met behoud van een aantal percelen regenwoud en een enigszins leefbaar klimaat. Dat zou prachtig zijn nietwaar?
Weet u wat daarvoor écht nodig is? Gewassen die robuust zijn, niet meteen wegkwijnen als het weer (of het klimaat) tegen zit, of een schimmelinfectie voorbijkomt. Zie het maar als vaccinaties voor de landbouw. Het zorgt voor minder ziekteverzuim, minder antibiotica gebruik, meer voorkomen, minder bestrijden. Resistentere gewassen betekent dat biologische aardappelboeren niet telkens weer een deel van hun oogst hoeven weg te gooien door de Fytoftora. En dat uienboeren kunnen stoppen met gif spuiten tegen meeldauw.
Ik erger me aan de trots waarmee die zaadvaste puntpaprika werden gepresenteerd. Weet u wat zaadvaste gewassen zijn? Dat zijn precies de zaden zoals u denkt dat zaden werken. Zaaien, oogsten, opnieuw inzaaien, oogsten. Precies zoals het 10.000 jaar geleden begon en zo’n 50 jaar geleden eindigde. Niet geheel toevallig tegelijk met de grote hongersnoden.
Zo’n zaadvast ras kun je vergelijken met oldtimers: het heeft veel karakter. De zaadvaste penen en tomaten hebben bijzondere kleuren, vormen en smaken. Maar het slurpt ouderwets veel benzine en staat om de haverklap stil. U wilt niet op een wereld wonen waarin 10 miljard mensen in een oldtimer rijden. Leuke hobby hoor, die zaadvaste rassen. Maar u wilt echt niet dat een megastad van 10 miljoen inwoners gevoed wordt met grootmoeders zaden.
Dat is de irritatie. Met de herintroductie van middeleeuws zaaigoed laat de biologische landbouw weer een sterk staaltje technologie-aversie zien en maakt zichzelf weer een stapje minder geloofwaardig. Terug bij af. Jammer.
Open Science NOW (NRC 6 aug 2016)
De New England Journal of Medicine publiceerde deze week een bijzonder hoofdredactioneel commentaar. De vraag die voorligt is of je, als je een groot gerandomiseerd en placebo-gecontroleerd onderzoek publiceert, ook de originele data moet vrijgeven? De schrijvers willen graag tot 5 jaar na de eerste publicatie het alleenrecht om de data van het onderzoek te gebruiken om te voorkomen dat anderen er mee aan de haal gaan, analyses uitvoeren en meeprofiteren. Het commentaar werd ondertekend door 282 onderzoekers, waaronder drie Nederlandse cardiologen.
In mei nam ik, na een lelijk conflict, gedesillusioneerd ontslag van mijn postdoc-baan aan de universiteit. Ik mis het onderzoek heel erg. Maar die hermetische cultuur van je kaarten tegen de borst houden, dat gebrek aan openheid, dat mis ik niet. Nu ik me buiten de academisch poorten begeef realiseer ik me pas hoe erg het is. Het is niet alleen het delen van data tussen onderzoekers. Het gaat ook gewoon om de resultaten van wetenschappelijke studies te kunnen lezen.
Nu ik zelf met grote regelmaat tegen betaalmuren oploop, realiseer ik me pas hoe belachelijk zoiets is. Gewoon voor mijn column of boek iets opzoeken. Mijn vakgebied blijven volgen. Hoeveel is er eigenlijk bekend over voordelen van borstvoeding na zes maanden? Ik zoek het op en dan staat er “Sign in”. Of “koop dit artikel voor 35 euro”. Ik aanschouw het bastion nu van buitenaf. De hele site schreeuwt je toe dat het vooral NIET de bedoeling is dat je dit paper leest. Dat ik daar niet hoor.
Ik schaam me een beetje om toe te geven dat ik er ooit anders over dacht. Drie jaar geleden schreef ik nog in deze krant dat ik openlijke toegang tot wetenschappelijke tijdschriften maar belachelijk vond. Iedereen die iets over mijn biochemisch werkjes wilde weten had toch wel toegang. Boy was I wrong. Nu ik op Facebook moet bedelen of iemand me een pdf’je wil toesturen realiseer ik me pas wat een groot onrecht het eigenlijk is. Voor schrijvers zoals ik. Voor diëtisten en psychologen en kraamzorgers en verpleegkundigen en docenten op middelbare scholen. Voor u, belastingbetaler. Veruit belangrijkste geldschieter van wetenschappelijk onderzoek. En voor die jonge vrouw die een joekel van een tumor in haar borst heeft en zich afvraagt welk wetenschappelijk bewijs er is voor het nut van een extra rondje chemo. Zij deed ook gewoon een tweejarige onderzoeksmaster. Zij leerde ook kritisch papers lezen en volgde vakken statistiek. De Nederlandse regering vindt het steeds belangrijker worden dat dat onderzoekend vermogen bij studenten wordt ontwikkeld. Ook bij HBO’ers. Maar wat is het nut ervan? Na het afstuderen zit die statistiek achter een betaalmuur.
Het gekke is dat veel wetenschappers tegenwoordig op Twitter zitten. Ik weet wat ze doen in het weekend, ik weet hoe hun kinderen eruit zien. Maar ik weet niet met welk onderzoek ze bezig zijn. Ondanks tientallen sympathieke initiatieven en open access tijdschriften is het nog maar de vraag of de experimenten die ze vandaag doen ooit openbaar zullen worden gemaakt aan de wereld. Misschien is de uitkomst negatief en wordt het niet gepubliceerd (te lage impact factor). Misschien vinden de peer-reviewers het niet belangrijk genoeg. Misschien houdt de funding op en blijven alle bevindingen eeuwig op de plank liggen. Of misschien moet ik drie jaar wachten en kan ik het na betaling van 40 dollar lezen. Dan nog is maar de vraag of ik de originele data kan inzien. Als het aan de auteurs van dat commentaar ligt in ieder geval de eerste jaren niet. Ze zijn bang dat iemand er mee aan de haal gaat.
Gek. Ik dacht dat het doel van wetenschap juist was dat er mensen mee aan de haal gingen.
Ik wil graag een doorstart maken in het onderzoek. Maar niet op de oude manier. Ik wil eigenlijk alleen nog maar werken in een volledig open keuken. Mijn experimenten bij wijze van spreken livebloggen. 140 tekens over of het lukt om een stofje op te lossen en zoja, hoe dan. Een wekelijks blogje over de voortgang, overwegingen, vragen, twijfels, dilemma’s. Een filmpje hoe mijn bacteriën groeien. Tien voorpublicaties voor het grote paper online staat. Voor iedereen open en bloot te zien, te delen en te becommentariëren, inclusief alle originele data. Radicaal transparante wetenschap, of geen wetenschap.
Als u met dat idee aan de haal wilt gaan: geweldig!
Assange is een terrorist (NRC 30 juli 2016)
Ann Berens is een gepensioneerde dame uit Courtenay, een klein plaatsje vlakbij Vancouver. Ik heb haar nooit ontmoet, maar ik zou zo even langs kunnen gaan. Haar volledige adres, haar telefoonnummer, emailadres en paspoortnummer zijn, dankzij Julian Assange, sinds vorige week makkelijk te vinden op de website Wikileaks.
Assange, dat is die boze blonde Australiër die nog steeds vastzit op de ambassade van Equador in Londen. Held van de klokkenluiders, voorvechter van de radicale transparantie. In 2010 besloot hij bijvoorbeeld dat het gerechtvaardigd was om 250.000 berichten uit de correspondentie tussen de Amerikaanse ambassades en de State Department te lekken. Hillary Clinton, die toen nog de baas was op dat departement, is volgens hem een “oorlogshavik, met slecht beoordelingsvermogen, die onfatsoenlijke emotionele opwinding voelt bij het vermoorden van mensen.”
Het was dan ook niet geheel toevallig dat het nieuwste lek gepubliceerd werd op de vooravond van het Democratische Nationale Congres, waar Hillary genomineerd zou worden. Wikileaks publiceerde bijna 20.000 emails van de top van de partij. Daarmee kwamen ook de persoonlijke gegevens van Ann op straat te liggen. Ann doneerde namelijk tien dollar aan de verkiezingscampagne. Ze betaalde met haar Visa kaart.
Ach, de mensen moeten niet zeuren, denkt Assange klaarblijkelijk. Zo’n beetje privacy schenden is maar een klein offer in de heilige strijd om de misdaden van Hillary Clinton te openbaren. Welke misstanden moest dit emaillek dan onthullen? Dat het bestuur van de Democratische Partij een voorkeur had voor Clinton en dat de voorverkiezingen gemanipuleerd zouden zijn. De Democraten die de Democratie schade toebrengen! Wat een schande!
Wie de emails bekijkt, ziet meteen dat het nogal meevalt. Ten eerste is het niet bepaald een geheim dat de Partij een voorkeur had voor Hillary. Er waren nogal wat akkefietjes, Bernie Sanders spande op een bepaald moment zelfs een rechtszaak aan tegen de partijtop. Verder gaat het om een handjevol emails die niet zo aardig zijn over Sanders. Weet u waar wel honderden emails over zijn vrijgekomen? Over de strategie van de Democraten om Trump te bestrijden. Een schat aan informatie voor het Republikeinse kamp. Een soort Watergate, maar dit keer trots en open, zonder dat een deep throat nodig is. Er hoeft geen president af te treden. De gegevens zijn waarschijnlijk gestolen door Russische hackers, die de openlijk pro-Russische Trump graag als volgende president zien. Trump verscheen persoonlijk op televisie om de Russen aan te moedigen nog wat extra emails te hacken. Zo groot is de haat in Amerika.
Weet u wat er trouwens niet is vrijgekomen? De emails van de Republikeinse partijtop. Denkt u dat daar geen voorkeur bestond voor een kandidaat tijdens de voorverkiezingen? Denkt u dat het bestuur van de Republikeinse partij nooit geprobeerd heeft Trump de weg te versperren? Zeker weten we het niet. De Republikeinse server werd uiteraard niet gehackt. Of misschien werd hij wel gehackt maar besloot Assange de emails niet te publiceren. Niemand weet het.
Dit gedoe doet er toe. Amerika maakt de belangrijkste presidentsverkiezing in zijn geschiedenis mee. Het is van essentieel belang, voor de wereldvrede en voor de wereldwijde strijd tegen het populisme, dat Trump deze verkiezingen niet wint. Dan mag Assange klagen over gemanipuleerde voorverkiezingen, hij ziet de balk in zijn eigen oog niet. Hij is degene die maximale schade aan in één kamp probeert te berokkenen. Assange waarschuwt dat een volgend lek ervoor zal zorgen dat Hillary achter de tralies belandt. Lock her up. Klinkt dat bekend in de oren? De privacyschending van honderden mensen is eigenlijk nog een onschuldige vorm van de collateral damage van Wikileaks. Trump als president, dat is het echte gevaar.
Of dat gaat gebeuren is mede-afhankelijk van het rechtvaardigheidsgevoel van een maniak. Voor de duidelijkheid, Assange is geen klokkenluider, Assange is een terrorist die met een mitrailleur om zich heen maait en daarbij soms, met één kogel, een klok raakt. Hij is schuldig aan precies dezelfde misdaden die hij beoogt te openbaren. Het is van groot belang dat hij wordt uitgeleverd door Equador en levenslang de gevangenis in gaat. Misschien is het zelfs een aardig idee om de druk op Equador daarbij iets op te voeren. Van mij hoeft niemand daarover geheimzinnig te doen, dat mag in volstrekte openheid gebeuren.
Kokosolie in je haar (NRC 9 juli 2016)
Ik heb nu drie vriendinnen die geen shampoo meer gebruiken en hun haren alleen nog maar insmeren met spullen uit het keukenkastje: azijnzuur, baksoda, kokosolie.
Twee van de drie doen het omdat ze het “onlogisch” vinden om een paar keer per week alle natuurlijke vetten uit je haar wassen om het daarna met conditioners en andere haarproducten weer terug te smeren. Verder,beweren ze dat ze minder haarpluis hebben, het minder futloos is, en hun hoofdhuid door geen shampoo te gebruiken uiteindelijk ook minder talg gaat produceren. Die vicieuze cirkel moest maar een afgelopen zijn. Deze vriendinnen leren hun haren een lesje.
Mijn primaire reflexen is dan: iets uitleggen over de chemie van zeep. Over hoe viezigheid in vet zit. Over hoe de hydrofobe en hydrofiele delen van zeepmoleculen zorgen dat het vet oplost en de membranen van bacteriën ook. En hoe je daarmee je haar en je huid en je servies en je kleding schoon krijgt. Maar terwijl ik naar mezelf luister realiseer ik me hoe irrelevant het allemaal is. Dit gaat helemaal niet om scheikunde. Hygiëne, geur, vette haren en wat we mooi vinden zijn diep cultureel bepaald. Als er één bedrijf een passende naam heeft is het wel “Rituals”. Onze ochtendsessies in de badkamer zijn één groot ritueel, een soort kerkdienst in je eentje. We smeren onze huid in met lotions vol voedingsstoffen, mineralen, groente en fruit, diamantgruis of parelextract. Shampoo of geen shampoo, het maakt geen donder uit. Wie zegt dat het “logisch” is liegt. Er zit geen enkele logica in.
Mensen die wél geloven dat er logica in zit, zijn cosmeticabedrijven. Althans, dat beweren ze. Een bedrijf als L’Oreal spendeerde in 2015 bijna 800 miljoen euro aan onderzoek en innovatie. Dat is iets meer dan NWO in totaal in Nederland aan wetenschappelijk onderzoek uitgaf. Als je naar de ongeveer 500 patenten kijkt zitten ze vooral in de zware chemie: moderne nagellak, haarverf en mascara zijn stuk voor stuk chemische hoogstandjes. Maar ze doen ook stamcelonderzoek. Niet om kanker te onderzoeken, of dementie, of auto-immuunziekte, maar om te kijken welke stofjes huidcellen aanzetten om opnieuw jong te worden. Dat is extra ingewikkeld want die stofjes moeten aan meer voldoen dan alleen actief zijn in de cellijnen van het laboratorium. Ze moeten bij voorkeur ook aanwezig zijn in rozenblaadjes, perzikpitten, jasmijnextract en komkommerplakjes, zodat ze het een beetje leuk doen op de verpakking. Dat krijg je ervan als je in de academie smijt met PhD’s. Die komen terecht in de industrie waar ze op wetenschappelijk verantwoorde wijze gaan proberen rozenblaadjes-extract in een haarspray te stoppen.
Het shampooloze bestaan draait niet alleen om futloos haar. Één van die drie vriendinnen heeft shampoo afgedankt omdat ze haar ecologische voetafdruk tot nul reduceren. Ze vangt haar douchewater op in een putje om later de WC mee door te spoelen. Ze maakt haar eigen deodorant, ze gebruikt recyclebare wattenschijfjes en ze wast haar haar met een emulsie op basis van kokosolie. Zorgvuldig weegt ze de ingrediënten af in haar keuken, ondersteund door een hele online gemeenschap die allemaal hetzelfde doel hebben. Alles moet natuurlijk, want natuurlijk staat natuurlijk gelijk aan milieuvriendelijk en duurzaam. Ook als er kokosnoten van de plantages in Indonesië moeten worden verscheept, is dat nog altijd beter dan dat lijstje griezelige chemische namen.
Nu is “de aarde redden van de ondergang” zonder meer een sympathieker doel dan “minder haarpluis”. Maar het komt ook met meer verantwoordelijkheid. Zeep is nu niet bepaald een milieuramp en wordt al jaar en dag hyperefficiënt uit het afvalwater verwijderd. Sterker nog, als er één industrie verantwoordelijk was voor een enorme milieubesparing waren het wel de zeepproducenten. Zij introduceerden enzymen in wasmiddel die bij lage temperaturen actief waren. Gevolg: al dat waswater hoefde niet meer tot 90 graden te worden verwarmd, maar tot 30 of 40 graden. Zo zie je maar: PhD’s in de industrie zijn niet altijd bezig met rozenblaadjes. Soms helpen ze de wereld een stap verder.
Nu weet ik niet of het duurzamer is om je haar met kokosolie in te smeren of met shampoo. Maar ik weet wel dat we geen rituelen kunnen gebruiken als het gaat om duurzaamheid. Dan hebben we logica nodig. Er zijn in de komende jaren een aantal enorme innovaties nodig om de vervuiling en opwarming van de aarde tegen te gaan. Die innovaties komen niet van technologie-schuwe huisvrouwtjes, maar van ingenieurs en biotechnologen, van de academie en de industrie. Onze taak als burgers is om genoeg te blijven aandringen.