De Botton verrijkt (29 maart 2014)

Ik ben voorstander van zoveel mogelijk toegepaste wetenschap. Ik denk dat toepassingen broodnodige urgentie geven aan wetenschap, het verbindt consequenties aan kennis, en in de meeste gevallen zorgt het ervoor dat de hele exercitie versnelt en verscherpt. Verder sluiten toegepaste wetenschap en fundamentele wetenschap elkaar niet uit. Integendeel. Je kunt onderzoek doen naar hoe bacteriën onderling DNA uitwisselen, maar dan moet je wel heel erg je best doen om de toepassing in antibiotica-resistentie te ontwijken. En: als je antibiotica-resistentie van bacteriën onderzoekt, moet je heel erg je best doen om niet tot grotere inzichten te komen over evolutie. Ik ken maar weinig wetenschappers die krampachtig de toepassingen van hun bevindingen proberen te vermijden.

Het is eerder andersom: de meeste wetenschappers die ik ken zijn juist geïnteresseerd in de betekenis van hun ontdekkingen voor de mensheid. In sommige gevallen nemen ze zelfs het initiatief om een onderneming te starten, om zoveel mogelijk mensen te laten profiteren.

Toegepaste filosofie ligt een stuk ingewikkelder dan toegepaste natuurkunde, of microbiologie. In zekere zin kan je zeggen dat elke persoonlijke uiting van een bepaald wereldbeeld toegepaste filosofie is: van de inrichting van je leven tot je studiekeuze tot je stemgedrag.

Maar als je het over het toepassen van ‘echte’ klassieke filosofie hebt, iemand die eerder zijn geld verdiende met filosoferen of zich filosoof noemde, en rond zijn filosofie een onderneming begon om een verandering in mensenlevens teweeg te brengen met méér dan alleen een boek, dan zijn er daar misschien maar een handvol van. Sterker nog, ik ken er maar twee. De één is Rob Wijnberg. Hij bouwde zijn filosofie van ‘De nieuwsfabriek’ uit tot De Correspondent. De ander is Alain de Botton. Die bouwde een aanzienlijk bedrijf rond zijn theorieën over religie, werk, reizen en kunst, inclusief merchandise, een online krant en een school. Eén van de toepassingen is volgende maand te zien in het Rijksmuseum. Vanuit de diepe overtuiging dat kunst dienend, therapeutisch, behulpzaam en troostend is voor de menselijke ziel, heeft hij bijschriften gemaakt voor 150 schilderijen in het Rijksmuseum, die uitleggen hoe het desbetreffende kunstwerk kan helpen met de onzekerheden, de Weltschmerz of richtingloosheid van de aanschouwer. Op artastherapy.com kun je een voorproefje zien.

De toegepaste filosofie van de Botton maakt nogal wat los. Nog voordat de tentoonstelling goed en wel is geopend, verklaart columnist Arjen van Veelen in deze krant dat hij bij het kijken naar kunst geen behoefte heeft aan een „filosoof” die in zijn oor tettert. Op Spectator verscheen zelfs een blog met de titel: ‘Why Alain de Botton is a moron’. Terwijl zijn boeken en colleges onder het grote publiek gretig aftrek vinden, is het in intellectuele kring salonfähig om Alain de Botton te haten. En vooral de commerciële kant van zijn succes wordt hem niet in dank afgenomen. De schrijver van het artikel in Spectator stelt voor om hem geen filosoof meer te noemen. Hij is nu immers „businessman”. En dat gaat blijkbaar niet samen.

Nu moet ik eerlijk bekennen dat ik de ‘zelfhulp’-bijschriftjes hier en daar ook wat betweterig vind. Maar god, wat heb ik genoten van zijn boeken, van zijn verfrissende benadering van het onderwerp religie in het boek Religie voor atheïsten. Aan hem dank ik de pretentieloze en prettige kennismaking met het anders ontoegankelijke werk van Proust. Dankzij hem kreeg een schilderij als Het Joodse Bruidje een extra dimensie, één over liefde en beheersing. Het is een verademing, zo’n filosoof die zo servicegericht is. Hij schuwt zelfs de 140-tekens filosofie niet. Hij is een aanwinst in mijn boekenkast en in mijn Twitter-tijdlijn.

Toch begrijp ik dat dat gepopulariseer voor velen niet makkelijk is. De toepasbaarheid van je vakgebied maakt het ook een stuk banaler. Zeker als blijkt dat zo’n verheven, ietwat hermetisch specialisme van de filosofie heel nuttig blijkt te zijn in de kneusjeshoek van zelfhulpboeken. Daarbij komt dat Alain de Botton dubbel pragmaticus is: hij past zijn filosofie toe en die filosofie gaat over het toepassen van filosofie. Dat gaat voor veel mensen te ver.

Voor mij niet. In mijn ogen blinkt Alain de Botton uit in zowel de toegepaste als de fundamentele filosofie. Dat is een verrijking voor zowel het vakgebied als voor het publiek.

Comments are closed.