Verkiezingsreeks nr 7: Rumme & Roeter

Tags:, ,

Het stelletje moest zowaar gisteren wéér aantreden voor een wedstrijd geen fouten maken, niet uitglijden, niet zuur zijn, niet zweten en niet in de vlek wrijven.

Ik moet zeggen dat ik al heel wat debatten heb gemist. Het radio 1 debat, het Libelle debat, en dan weer een duel tussen Rumme Roeter, Roeme Rutter, en Slap, Sob, Suma, in wisselende samenstellingen. Soms midden op de dag. Een beetje op de hoogte blijven van de verkiezingscampagne is eigenlijk niet te doen met een fulltime baan.

Totdat je je realiseert dat er tijdens die debatten eigenlijk telkens hetzelfde conflict afspeelt. Lijsttrekkers moeten een standpunt innemen, maar tegelijkertijd extreem realistisch zijn en dat botst. Zoals gisteren Rutte die zegt: “ik vind dat er geen geld meer naar Griekenland moet”. Op zich best verdedigbaar. Maar zoiets kan niet in een debat. “Rutte gaat hier spijt van krijgen”, klonk het commentaar al snel. “Rutte kan dit niet waarmaken”. “Rutte heeft tot nu toe altijd getekend”. Zo’n standpunt is onwenselijk, want niet realistisch.

Maar wat gebeurt er met zo’n standpunt van Rutte na 12 september? Dat wordt eerst drie keer afgezwakt in de formatie. En dan als bestanddeel van een coalitieprakje blijft er uiteindelijk alleen een uiterst subtiel smaakaccent over in de soep die Brussel heet. Een pietsie strengere blik naar Griekenland, misschien.

Dan is het misschien wel verstandig om nu al wat te overdrijven als je straks nog iets van je overtuiging wilt terugzien in het eindproduct. Toch wordt overdrijving, mijmeren, dagdromen zwaar bestraft in debatten. Lijsttrekkers moeten bij de feiten blijven en vertellen wat ze gaan waarmaken, wat er gaat gebeuren als ze de grootste worden. Ook al schrijft de politieke realiteit voor dat er niemand is die dat weet.

De politici zijn daarom in die debatten bijna per definitie beloftebrekers en draaikonten. Dat is dan wel weer amusant om live te zien. Verder mis je niet bijzonder veel.

Verkiezingsreeks nr 6: Laagopgeleide politici

Tags:, ,

Wat de verkiezingsuitslag ook wordt, na 12 september zal een bijzonder elitaire club zich weer in de Tweede Kamer installeren. De laagopgeleide parlementariër is nu echt een begrip van vroeger. Zelfs in de SP en PVV zijn nauwelijks meer banketbakkers, timmermannen of agrariërs te ontdekken.

Die diplomademocratie is een probleem vinden velen. De Tweede Kamer moet niet alleen het volk vertegenwoordigen, het moet ook een afspiegeling zijn van dat volk. Dat zou essentieel zijn tegen de beruchte kloof tussen politiek en samenleving.

Toen heb ik voor de grap eens uitgerekend hoe de Tweede Kamer er uit zou zien als afspiegeling van Nederland: 50 Kamerleden zouden alleen basisonderwijs of VMBO hebben gevolgd. 61 Kamerleden zouden alleen VWO, HAVO of MBO hebben afgerond. 24 Kamerleden zouden alleen een bachelor-diploma hebben en maar 14 Kamerleden een universitaire Master.

Nu was er ooit een tijd dat opleiding niet echt afhing van hoeveel hersenen je had. In sommige milieus studeerde men gewoon niet, punt uit. Die tijd is bijna voorbij. Een diploma van HBO of universiteit is nu steeds meer een bewijs van analytische vaardigheden, kennis en doorzettingsvermogen.

Dus eigenlijk ben ik dolblij dat laagopgeleiden ondervertegenwoordigd zijn in de politiek. Sterker nog, ik denk dat laagopgeleiden zelf dolblij mogen zijn met hun ondervertegenwoordiging. In alle facetten van het leven eis je dat je belangenbehartigers voor ingewikkelde zaken -je arts, je advocaat- zo hoog mogelijk zijn opgeleid. Dan klaagt niemand over kloof. Maar als iemand namens jou de uiterst ingewikkelde zaak van het landsbestuur en controle daarop moet uitvoeren, neem je genoegen met een MBO’er?

Eigenlijk vermoed ik dat al die mensen die ageren tegen de diplomademocratie, ook niet zouden willen dat Den Haag daadwerkelijk een afspiegeling zou zijn van het volk, met maar 14 afgeronde universitaire opleidingen in de Kamer. Politiek zou veel te veel aan denkkracht inboeten. Nee, eigenlijk pleiten zij voor een klein beetje representativiteit. Een schoonmaakster in het pluche voor de vorm, tegen dat elitaire gevoel.

Dat is pas een sterk staaltje salondemocratie.

Knielen voor onze handelsbelangen

Tags:, ,

Er schijnen maar twee smaken Europa te zijn: Verenigde Staten van Europa of opbreken van de Eurozone. Hoe langer de eurocrisis duurt, hoe sterker ik denk dat er inderdaad geen tussenvorm mogelijk is. In een notendop: de geldstroom van Noord naar Zuid wordt alleen maar groter, en Noord eist in ruil steeds meer inspraak terug op interne aangelegenheden als loonontwikkeling, ontslagbescherming en pensioenleeftijd die ervoor kunnen zorgen dat Zuid zich weer enigszins uit de nesten werkt. Maar de regels die we in Europa opstellen gelden voor alle lidstaten, dus levert Den Haag ook beslissingsbevoegdheid in. Daar rijdt de trein naar toe, en als we daar niet heen willen, moeten we uitstappen.

Telkens als dit vraagstuk weer ter sprake komt, moet ik denken aan Isaac Titsingh, de Nederlandse handelsreiziger die voor de VOC eind 18e eeuw op missie was in het hermetisch afgesloten China. Een bezoek aan de keizer betekende dat de handelsmissie tot een succes kon worden gemaakt, maar daarvoor moest men zich wel in het protocol van het keizerlijk paleis schikken. Oftewel, er waren kow-tows nodig. Drie stuks. Voor een kow-tow moet je door de knieën, en drie keer je voorhoofd tegen de grond drukken. Daarna sta je op en doe je het nog een keer, en daarna nog een keer. De Britse handelsreiziger Macartney die vóór Titsingh in China op missie was had eindeloos onderhandeld over die rituele buigingen. Kon het niet op één knie? Was een kus op de hand niet genoeg? Uiteindelijk heeft hij geweigerd, té vernederend. Tien jaar later twijfelde Titsingh geen moment en wierp zich onmiddellijk op de vloer.

Telkens denk ik aan Titsingh. Bijvoorbeeld als die ondernemersboodschap weer langskomt op televisie, waarin allerlei doodgewone Nederlanders uitleggen hoe belangrijk Europa wel niet is. “Zonder Europa, geen Schiphol”, zeggen ze. “Zonder Europa, geen Rotterdamse haven”. Hoe ver zou Titsingh gaan om de handel op Schiphol te waarborgen? Hoe ver willen wij in de 21e eeuw gaan om onze handelsbelangen te beschermen?

Heel ver, vermoed ik. Ooit dacht ik dat we echt belangrijke beleidskeuzes nooit in Europa zouden laten bepalen. Dat er dan een opstand zou ontstaan, dat de bevolking zou steigeren. Ik dacht dat ik daar persoonlijk een probleem mee zou hebben. Ons Den Haag, dat zijn macht overdraagt aan een club mensen die ik niet ken, waar ik geen enkel gevoel bij heb, waar ik niet één column over zou kunnen schrijven. Zeg maar, niet één van ons.

Maar eigenlijk verloopt het verbazingwekkend soepeltjes. Neem nu die 3%. Dat is een Brusselse regel, door Nederland bedongen, maar nog steeds Brussels. En of dat nou een harde regel is, of een regel die door iedereen gebroken gaat worden, weinigen lijken er echt een probleem mee te hebben dat de regel niet uit Den Haag komt. De lijsttrekkers debatteren driftig met elkaar of het een goede regel is of een slechte regel en de enige kritiek over het feit dat we niet helemaal zelf konden beslissen over die regel, verdrinkt in de dronkenmanspraat van Wilders. Is het verlies van beslisbevoegdheid? Jazeker, maar wat boeit het, lijkt de meerderheid te denken. Zolang de eurozone ons rijker maakt, drukt iedereen met liefde zijn gezicht in de modder. En eerlijk gezegd, ik doe mee.

Uiteindelijk is soevereiniteit een mooi woord, niet meer. Net als trots en respect en onafhankelijkheid, prachtige begrippen, maar je verdient er geen cent mee. Mijn inschatting: de eurozone zal opbreken, maar aan ons zal het niet liggen. Wij zullen op twee knieën onze soevereiniteit in cadeauverpakking aanbieden in Brussel, omdat we diep van binnen geloven dat we dan de meeste kans maken op goede handelsbetrekkingen en behoud van eeuwigdurende, onbedreigde rijkdom.

Wij zijn Nederlanders, wij kowtowen.

 

Verkiezingsreeks nr 5: over Europa

Tags:, , ,

De Eurozone scheert al drie jaar lang bijna permanent langs de afgrond en ook de komende weken zijn weer net zo allesbepalend: in september verwachten we een nieuwe veldslag tussen de Duitse Centrale Bank en de Europese Centrale Bank. De Trojka gaat in Griekenland constateren dat ze niet aan de voorwaarden voldoen voor een derde bak met geld. En oh ja, het Duits Constitutioneel Hof gaat op 12 september misschien wél “over my dead body” tegen het Europees Stabiliteits Mechanisme zeggen.

Nu zou het erg columnistisch van mij zijn om nu de volgende zin te schrijven:

“En met al die euro-rampspoed voor de deur, hebben wij het  in Nederland over de malle ideeën van marginale orthodoxe partijen, over 130 hm/h en gratis kraanwater in restaurants.”

Dat is populair, dat idee dat wij in ons pietepeuterige landje pietepeuterig zitten te doen en ons niet met de grote dingen bemoeien. Maar zodra Roemer voorstelt om zich ietwat lastiger op te stellen in Europa , is hij onverantwoordelijk, kortzichtig, puberaal en krabbelt de arme man terug om zijn woorden nog af te zwakken ook.

Als kiezer kun je je dus eindeloos verdiepen in de vraagstukken van de Eurozone, maar is het niet echt duidelijk hoe dat dan je stem zou moeten beïnvloeden. Uiteindelijk is het in Nederland premier-like om te tekenen bij het kruisje.

Toch, het CPB kan verkiezingsprogramma’s doorrekenen tot het een ons weegt, de Eurozone-politiek heeft waarschijnlijk de komende jaren het meeste invloed op onze werkgelegenheid, banen en koopkracht. Het is heel waarschijnlijk dat de winnaar van deze verkiezingen premier zal zijn tijdens een Grexit, een ernstige verslechtering van de crisis en grimmige tijden in Europa. Toch is het me volstrekt onduidelijk wat het uitmaakt, of die premier dan Samsom, Roemer, Pechtold of Rutte heet. Zolang niemand dat kan uitleggen, is het onvermijdelijk dat we pietepeuterig doen.