Het is eind maart. De tijd van het jaar dat de staat een enorme hoeveelheid geld bij de burger komt innen. Even worden we weer herinnerd aan de tolhuisjes die overal en altijd aanwezig zijn. Als je geld verdient, betaal je daar belasting over. Als je dat geld vervolgens bewaart op een rekening, betaal je daar belasting over. Als je het geld weer uitgeeft, betaal je belasting. Degene die dat geld in ontvangst neemt, betaalt ook belasting. En als je sterft, betaal je nog een keer belasting over alles wat er is overgebleven.
De aangifte is een bijzonder ingewikkelde exercitie, waar ik al mijn aandacht bij nodig heb. Niet leuk, en ook niet makkelijk. Het is het resultaat van een grote mix van politieke ideologieën en overtuigingen over wat rechtvaardig is, wat sociaal is, en hoe je voor elke groep de scherpe randjes er afhaalt. Eenvoud was duidelijk niet één van die ideologieën.De online aangifte kan je vergelijken met een ingewikkeld computerspel, waar je continue het risico loopt òfwel de boel te belazeren, òf een dief van je eigen portemonnee te zijn. De kans dat ik ooit in mijn leven een aangifte volledig correct heb ingevuld, schat ik klein in. Ik heb geen enkel overzicht hoeveel geld ik eigenlijk moet reserveren voor de aangifte. Ik wacht op de dag dat ik een arbeidscontract onderteken en ook daadwerkelijk, niet ongeveer maar precies, weet wat ik ga verdienen. Ik wacht op de dag dat ik kan overzien welke contributie ik eigenlijk betaal, aan dit land.
Dit jaar viel box 3 mij in het bijzonder op. In box 3 moet je je vermogen opgeven. Over al je beleggingen en al het geld dat op je rekeningen staat boven de 20.000 euro betaal je belasting. De staat gaat er namelijk vanuit dat je winst maakt met dat geld, door stijgende aandelen, dividend, spaarrente. En over die winst heft de staat dan 30% belasting. Nu gaat dat lang niet zo secuur als bij de inkomstenbelasting, waar elk jaar het inkomen zorgvuldig wordt vastgesteld. Ook al heeft de Belastingdienst alle vermogensgegevens en kan het eenvoudig uitrekenen hoeveel winst of verlies ieder maakte, de overheid gaat er gewoon voor het gemak van uit dat ieder elk jaar 4% maakt met zijn geld. Die aanname is, zeker in deze jaren, nogal onzinnig. Ook al kon je in 2012 best goed verdienen op de beurs, spaargeld levert nog steeds maar 2% rente op en krimpt tegelijkertijd met 3% door inflatie. Terwijl het geld afgelopen jaar door de vingers van de spaarder weglekte moet hij toch nog even belasting betalen alsof hij 4% winst behaalde.
Dat alles viel me deze week extra op. Bij het redden van de Cypriotische banken was er namelijk enorme ophef ontstaan, omdat de kleine spaarder een eenmalige bijdrage zou moeten leveren aan de financiële catastrofe die er was ontstaan. Let wel, Cyprus heft geen enkele belasting op vermogen. De suggestie dat de spaarder eenmalig zou meebetalen aan het enorme bedrag dat nodig was om de banken en het land voor een faillissement te behoeden, zorgde voor een woede-uitbarsting, bij volk, bij politici, bij de markten. Eenmalig een bijdrage van 6,75% over alles boven de 20.000 euro was teveel, een bijdrage van 3% was ook teveel. Pas toen alle kleine spaarders geen cent meer hoefde in te leveren, kon er een deal worden gesloten met de Cyprioten.
Ergens begrijp ik wel waarom Dijsselbloem het niet zo´n probleem vond, dat die kleine spaarder een beetje meebetaalde. 6,75% is niets. Zeker niet als het eenmalig is. Als je de vermogenrendementsheffing optelt, levert een Nederlandse spaarder elke zes jaar standaard 6,75% van zijn vermogen in, of er nou een bank omvalt of niet. Er is geen depositogarantiestelsel dat ons daarvoor behoedt. Het levert geen enkele ophef op, geen paniek, geen bankrun, geen persconferentie. Een bijdrage van de spaarders is in Nederland een doodgewone zaak.