Ook al ben ik best een brave burger, telkens als er weer een fraudeur aan de schandpaal wordt genageld, breekt bij mij het zweet ook even uit. Ik weet niet precies waarom, maar toen donderdag Co Verdaas zijn staatssecretarisschap aan de wilgen hing, overwoog ik de kans is dat er ooit ergens een foutje in mijn eigen declaraties is geslopen. Hetzelfde gebeurde in augustus, toen Fareed Zakaria een hele alinea van een andere columnist bleek te hebben overgenomen. Ook toen dacht ik aan de mogelijkheid dat mij zoiets ook per ongeluk zou gebeuren. Dat ik op een kwade dag dezelfde woorden als dhr. X van universiteit Y blijk te hebben opgeschreven, en het me niet lukt om mijn onschuld te bewijzen.
Maar het was niets vergeleken bij de koortsdromen die het geval Diederik Stapel veroorzaakte. Ik beloof u: ik vul mijn eigen data niet in, ik eet mijn eigen snoepjes niet op. Maar in de experimentele wetenschap bestaat er een groot grijs gebied en ik wandel er dagelijks in rond.
Voorbeeld: in het microbiologisch lab waar ik werk herhalen wij onze experimenten, soms wel vier keer, om te laten zien dat de verschillen significant zijn, dat onze resultaten biologie zijn en geen ruis. Nu kun je die herhalingen op veel manieren doen: je kunt ze op één dag doen, met hetzelfde medium, met dezelfde reactiebuisjes en dezelfde stoof. Of je kunt er eerst twee meten, dan een paar weken op vakantie gaan, en na terugkomst de andere metingen doen. Die laatste methode geeft gegarandeerd meer verschillen, omdat alle factoren altijd nét iets anders zijn. Maar bij de eerste methode kun je je afvragen of je zo’n precieze herhaling met precies dezelfde omstandigheden überhaupt als verschillende experimenten mag rekenen. Ik wil maar zeggen: zelfs statistiek kun je naar je hand zetten.
Er zijn nog veel meer van dit soort voorbeelden: als een monster een onverwachte afwijking vertoont, meet ik hem voor de zekerheid nog een keer. Als een monster een verwachte afwijking vertoont, doe ik dat niet. Als ik drie keer hetzelfde effect meet en een vierde keer geeft afwijkende resultaten, dan ga ik op zoek naar een reden waarom ik dat experiment zou kunnen verwerpen. Het is eigenlijk allemaal doodeng om op te schrijven. Ook al overtreed ik volgens mij nergens grenzen, er ligt altijd een angstig “rode konen”-moment op de loer als je dit soort onderwerpen bespreekt.
Maar in de microbiologie doen we nu eenmaal geen blind onderzoek. De wetenschapper bedenkt het experiment, bedenkt wat er uit zou moeten komen, en doet vervolgens meestal zelf zijn metingen. Hij heeft een hypothese, een verhaal in zijn hoofd, gebaseerd op eerdere experimenten en hij weet donders goed welke samples in dat verhaal passen en welke niet . De belangen zijn groot. Een paper. Een proefschrift. Een baan. En het is geen nieuws dat degene die de monsters verzamelt een aanzienlijke invloed heeft. Ik maak me geen enkele illusie.
Hoe moeten we dan te werk gaan? Moeten we zoals psycholoog Daniel Kahnemann voorstelt een “cascade” opstellen waarin elke onderzoeksgroep de resultaten van een andere onderzoekgroep probeert te reproduceren? Moeten we “blinde analisten” in het lab introduceren, die niet weten wat ze aan het meten zijn en wat er uit het experiment hoort te komen?
Eigenlijk vind ik het onzin, verspilling van onderzoeksgeld. De wereld moet leren accepteren dat wetenschap (net als rechtspraak en geneeskunde) nu eenmaal door heel gewone mensen wordt gedaan, met menselijke brille, menselijke verlangens en menselijke gebreken. Wetenschap is daarom vol van overtuigingen, discussies, dogma’s, dwaalsporen en zo nu en dan een modieus idee dat pas na een aantal jaar verder weer ontkracht wordt.
Maar wetenschappers zijn ook notoire betweters met één belangrijk doel: laten zien hoe de wereld werkelijk in elkaar zit. Er zijn niet veel mensen zoals Diederik Stapel. Bij het overgrote merendeel van de wetenschappers bestaat geen enkele interesse om onzinresultaten te publiceren. Dan mag men wel spreken over publicatiedruk, de meeste zijn nog altijd op zoek naar de waarheid. Dat is mensenwerk, dat gaat met horten en stoten, maar het gaat.