Dit weekend zit ik met mijn familie aan tafel en vier de uittocht uit Egypte. Het is een lange maaltijd, het duurt een paar uur en het wordt volledig gedicteerd door een boekje. Daarin staat alles wat je moet doen: eerst steek je kaarsen aan, dan drink je een glas wijn, dan eet je een radijsje, dan stel je een vraag uit het boekje, geef je het antwoord uit het boekje, noem je de tien plagen, daarna voer je een gesprek over vrijheid, drink je nog een glas wijn, eet je matze en soep en kip en ei en taart, daarna dank je God voor het heerlijke eten, drink je nog een glas wijn, daarna hoop je op de komst van de Messias, drink je nog een glas wijn en is het afgelopen. Zo staat dat allemaal geschreven.
En u vraagt zich waarschijnlijk af -want dat vindt men over het algemeen de interessantste vraag- of we ook echt geloven. In God. En in de bijbel. Maar Joden vragen dat eigenlijk zelden aan elkaar. Het is een erg onjoodse vraag. Eigenlijk vind ik het zelfs een beetje ongepast, om naar zulke intieme details te vragen. Ik vraag toch ook niet wat u allemaal met uw vrouw in bed uitspookt?
Eigenlijk is het doodzonde om telkens maar de nadruk te leggen op dat geloof. Er zijn legers aan atheïsten die bereid blijken om het hele pakket van religie inclusief tradities, gebruiken, ceremonieel, onderwijs, muziek, architectuur en kunst bij het afval te zetten, alleen maar omdat ze tot het baanbrekende inzicht komen dat Jezus misschien niet echt over water liep en er fundamentele onjuistheden in het scheppingsverhaal zitten. Sommige kunnen daar zelfs buitengewoon fanatiek in worden. Als je iets te lang met je ogen knijpt kan je er zo maar van overtuigd raken dat religie uiteindelijk ten grondslag ligt van alle oorlogen en pijn en ellende en zodra dat allemaal uitgeroeid is, de wereld een mooiere plek zal zijn.
Natuurlijk hebben mensen met de bijbel in hun hand ook gigantische bloedbaden aangericht, schuld aangepraat, geïndoctrineerd en vervolgd. Maar dat gebeurde ook zonder bijbel. Je kunt je zelfs afvragen of het areligieus extremisme -oorlogen tussen volkeren en idealen in plaats van religies- in de geschiedenis niet méér slachtoffers maakte.
Daarnaast is religie een bijzonder hardnekkig verschijnsel, lastig om uit te roeien. Echt, reset het geheugen van een groepje mensen, zet ze in de rimboe, en binnen een jaar doen ze aan voorouder verering of gaan ze boomgeesten aanbidden. Uiteindelijk komt vrijwillig atheïsme alleen zeer lokaal voor in de westerse steenrijke wereld waar mensen hun spirituele honger kunnen wegkopen. Zelfs in de voormalig communistische landen waar de dictators religie toch met veel geweld uit de mensen hebben geprobeerd te meppen, kruipt men en masse weer terug naar hun vroegere godsdienstige gebruiken.
En dat is begrijpelijk. Uiteindelijk blijkt religie een ijzersterk concept voor het vervullen van de behoeften van de mens. Alain de Botton beschrijft in zijn boek “religie voor atheïsten” hoe godsdiensten buitengewoon effectief zijn in het creëren van gemeenschappen, in troost bieden, routine, ritueel voor de belangrijke gebeurtenissen van het leven, maar ook “een agenda voor the inner life” met vaste dagen waarop je zelfonderzoek moet doen, of moet rusten, of het goed moet maken met wie je ruzie had, of onder het genot van vier glazen wijn over het belang van vrijheid moet nadenken zoals dit weekend met Pesach.
Die religieuze concepten blijven bijzonder aantrekkelijk voor grote groepen mensen. Ook in ontkerkelijkt Nederland keken er afgelopen donderdag 1,7 miljoen mensen naar de Passion, de bijzonder potsierlijk EO-versie van de lijdensweg van Jezus. “Gatver”, spuugden de atheïsten vanuit hun hoogopgeleide academische torentjes naar dat domme domme volk. Hadden ze zich weer voor de gek laten houden door dat gefabuleerde in triplo onecht verklaard verhaaltje, dat alleen maar gaat over verraad, troost, liefde, broederschap en vergeving. Zwakkelingen.