Zo vaak maak je niet mee dat je dit land met buitenlandse ogen kan bekijken. En zo lang zal het ook niet duren. Over een paar weken vind ik het alweer de normaalste zaak van de wereld dat je hier nergens een plastic zakje krijgt. Dat je kopje koffie in één slok op is. Dat je tijdens het fietsen de wind door je haren voelt.
Maar nu ik terug ben na twee jaar VS kijk ik nog even met verbazing naar dit paradijs. Wij zijn hier in een Haagse wijk komen wonen die voelt als een dorp. Met zo’n winkelstraat waar iedereen in Nederland steen en been over klaagt omdat er een HEMA en een Etos zit, maar die stiekem een verademing is ten opzichte van de grote marmeren winkelcentra waar de rest van de wereld zijn geld uitgeeft. Dit is aandoenlijk. Er is een slager, bakker, groentekraam, bloemenzaak en pal naast de ingang staat zo’n trotse authentieke visboer een kwartier lang voor een klant twee nieuwe haringen schoon te maken. We zitten midden in de stad maar toch hebben mensen de tijd hier. Hier rollen boodschappentassen. Hier klinken fietsbellen. Bij het bibliotheekje op de hoek zag ik een oudere heer 20 cent boete afrekenen voor een te laat ingeleverd boek.
Kabouterland.
Het is hier knus en gezellig, alle dagen van de week. In de rest van de wereld tref je op een gemiddelde werkdag in een winkelgebied alleen maar sloebers, werkelozen en bejaarden. Maar hier is er in het speeltuintje ook op een gemiddelde dinsdag of donderdag geen plek te vinden op de bankjes. Het wemelt er van die Doutzen Kroes-achtige moeders, spectaculair goed gekleed, met prachtige lange haren en hier en daar een stoute tatoeage. Ze hebben waarschijnlijk bijna allemaal een Master of HBO diploma, maar zitten toch op een drie of vier dagen contract. Het codewoord is hier “lekker”. Ze hebben een lekker lang weekend. Lekker een dagje voor zichzelf. Lekker knutselen voor vaderdag. Lekker kokerellen met verse ingrediënten. Lekker ravotten met Merle of Boaz of Noah. En na het speelkwartier met de andere Doutzen Kroes-achtige moeders bij één van de ontelbare truttige koffietentjes lekker even een latte drinken.
Het is een bijzonder soort welvaartsziekte die hier heerst. De ziekte van lekker.
Toen we op zoek gingen naar een crèche in de buurt bleken ze daar ook allemaal aan de ziekte van lekker te lijden. De groepen waren net lekker even een gezonde snack aan het eten. Waarna ze lekker even de snoeten gingenpoetsen. En het was lekker weer dus de leidsters gooiden lekker de ramen open. En elke dag gingen de groepen lekker naar buiten. Lekker rennen, lekker uitwaaien. Behalve natuurlijk als uw zoontje niet lekker is. Dan gaat hij lekker naar huis.
Er waren nog heel veel plekjes voor heel veel kindjes. En dat was heus niet alleen omdat het zo duur was. Al die kindjes zaten lekker met hun moeder in de speeltuin.
Iets anders wat opviel aan het taalgebruik op het kinderdagverblijf was dat de dagen lidwoorden hadden gekregen. De één was er bijvoorbeeld alleen op de woensdag en de donderdag. De ander alleen op de maandag en de dinsdag. En bijna niemand op de vrijdag, want dat zat eigenlijk iedereen die een beetje van zijn kind hield lekker in de speeltuin.
Het werd me langzaam duidelijk: het is eigenlijk helemaal niet de bedoeling dat je vijf dagen werkt. Dat past niet in het systeem. Nederland is al jaren geleden stilletjes overgestapt op de vierdaagse werkweek. De meeste die ik erover spreek zeggen dat ze hun vrije dag nooit meer willen inleveren. Het is gewoon té lekker.
En vergeef me, maar ik zie hier meer in dan alleen vreemd taalgebruik. Zo´n stopwoordje verschijnt als je op een gegeven moment rijk genoeg bent. Als je wel meer kunt verdienen maar er gewoonweg geen behoefte aan hebt. Dan doe je een stapje terug. Dan concentreer je je steeds meer op wat kennelijk het belangrijkste is in het leven. Dan ga je in dat warme bad liggen, waar je nooit meer hoeft uit te stappen. En als je over vijftig jaar denkt: nu is het leven niet echt lekker meer, dan mag je lekker dood. En dan staat er op je grafsteen “leefde een lekker leventje”.
De hele wereld streeft naar wat wij hier voor elkaar hebben gekregen. Toch word ik er ontzettend onrustig van. Er is niets om voor te vechten. Niets om over te schrijven. Dit land is af.