Nieuwtje van afgelopen week: ‘Coalitie + SGP + D66 + CU is meerderheid in de Eerste Kamer kwijt’. Nou ja, nieuwtje. Non-nieuwtje. Misschien reden voor ophef in 2012, nu kijkt niemand er nog van op. Toch blijft het historisch: de partijen die als eerste, derde, zesde, achtste en negende zijn geëindigd in de verdeling van senaatszetels hebben geen meerderheid. Sterker nog, geen enkele realistische coalitie heeft een meerderheid.
De Eerste Kamer die afgelopen week werd geïnstalleerd is de meest versnipperde ooit. 75 zetels worden nog net niet helemaal eerlijk verdeeld over 11 fracties. Gemiddeld verschilt een partij nog maar een paar zetels van het gemiddelde. In de jaren tachtig lag die spreiding steevast hoger dan zeven, in 2003 was het 6,9. In 2007: 6,2. In 2011: 4,6. Nu is het 3,9. Er hoeft nog maar een minieme politieke verschuiving van grote naar kleine partijen plaats te vinden, en we komen in de buurt van de volstrekte willekeur.
Als je dan geblindeerd 75 Kamerzetels in 11 bakken werpt, is er een aanzienlijke kans dat je eenzelfde verspreiding vindt als die je in een Eerste Kamer na échte verkiezingen zou kunnen aantreffen.
Nederland graviteert vrolijk verder naar het midden. Alsof we een bak met een paar miljoen vectortjes zijn, kleine pijltjes die elk een andere richting uitduwen zodat er netto niets meer gebeurt. Voor elke burger die zich boos maakt is er wel een andere burger die zich om het tegenovergestelde boos maakt.
Is dit het dan? De deadlock, de remise, waar niemand nog kan bewegen vanwege het gebrek aan meerderheden in Eerste of Tweede Kamer, of vanwege de slechte peilingen, of het Europese Hof, de Raad van State, het CPB, de Europese bank, de voorpagina van De Telegraaf, de handelsbelangen of de dertigduizend internationale verdragen.
Het grote niets? Integendeel. Er wordt massaal gesneden, overgeheveld, gestroomlijnd, aan de belastingknoppen gedraaid. Het vacuüm in visie en politieke richting lijkt juist uitermate vruchtbaar voor groot onderhoud aan de overheid, gedreven door het maatschappelijk verlangen om het ambtenarenapparaat meer lean and mean te maken. Daar is namelijk wél een meerderheid voor. Wat wil de moderne burger? Die wil superhandige instanties, ‘alles in één overzicht’, vooraf ingevuld, met één regisseur, één DigiD, één telefoonnummer, één loket, één IT-dienst met één softwareprogramma, met minimale overheadkosten, en makkelijk toegankelijk op alle smartphones en tablets.
Het lijkt op politiek in de marge, TROS Radar-materiaal, doodsaaie debatten, maar het wordt bloedserieus genomen. De grootste ophef in Den Haag ontstaat als er iets aan de uitvoering schortte. Als de staatssecretaris het handiger had kunnen aanpakken of beter had kunnen communiceren, als hij de zaak niet onder controle had, of in ieder geval die indruk wekte in de Kamer. De belangrijkste debatten gaan over de bedrijfsvoering van de Belastingdienst, over hoe we hogesnelheidstreinen inkopen, hoe we IT-systemen vervangen, hoe we de PGB-gelden uitbetalen. Bij gebrek aan meerderheden lijkt de Tweede Kamer zich voornamelijk bezig te houden met de poppetjes. Met de vraag of we misschien toch een nieuwe teamleider moeten gaan headhunten voor dit project. Non-politiek.
Het maakt mensen pessimistisch. We hunkeren naar richting. Actievoerders die iets hebben om actie over te voeren, dichters die iets hebben om over te dichten. En politici die gewoon ouderwetse visie tentoonspreiden. Die heel hard, dwars door die bak met pijltjes heen, één richting uitrennen, ook al betekent dat dat ze daarmee ook meteen nieuwe verkiezingen kunnen uitschrijven.
Maandenlang zien we achtergrondverhalen in de krant over die malle premier van ons, de Tefal-man, zonder eigenschappen, zonder idealen, de ultieme manager, die – als hij zich dan een keer op een partijcongres uitspreekt, zoals twee weken terug – zulke algemeenheden debiteert dat hij net zo goed had kunnen zeggen dat hij tegen genocide is.
Is dit het grote niets? Ik ben niet pessimistisch. Wat mij betreft is het het grote alles. Misschien wel de ultieme balans. Een land waar voor niets meer een meerderheid is behalve voor meer gemak, meer comfort en meer zorgeloosheid. Op een dag worden we wakker en is de spreiding in de Kamers 0 geworden. De zetels van de volksvertegenwoordiging zijn verdeeld over een tiental partijen met elk evenveel parlementariërs die allemaal op hoge toon roepen dat het beter moet, eenvoudiger, gestroomlijnder, goedkoper. Dan is dit land de democratie voorbij. Dan is dit land af.