De nieuwste campagne van de Europese Commissie heet “Science: it’s a girls thing”. Die zin is geschreven in hippe, beetje scheve letters en de “i” van Science is geen i, maar een uitgedraaide lippenstift. Het bijbehorende spotje doet denken aan zo’n televisiereclame die vrouwen moet overhalen om een Citroën-autootje of een haarspray te kopen. Het script: drie mooie hooggehakte vrouwen lopen op een man in witte jas af die net door een microscoop aan het kijken was. De man zet verbaasd zijn bril op en vervolgens gaan de vrouwen allerlei supersexy quasi-wetenschappelijke dingetjes doen. Er verschijnt lippenstift, die razendsnel verandert in een reageerbuis met rode vloeistof. Dan zie je een druppel nagellak die in slow-motion van een kwastje afvalt. Dan in hoog tempo: droogijs(waar zo’n mooie Hans Klok-achtige walm vanaf komt als je er warm water overgiet), gevolgd door oogschaduw, dan weer droogijs, oogschaduw, een computerchip, oogschaduw, droogijs, een molecuulmodel dat uiteenvalt in grappige gekleurde balletjes, droogijs, dan een zonnebril, een veiligheidsbril, zonnebril, veiligheidsbril, zonnebril, veiligheidsbril. En dan weer het motto: “Science, it’s a girls thing”. Met die lippenstift.
Woedend waren de vrouwen in de wetenschap. Dit was seksistisch, neerbuigend, een belediging. Wetenschap gaat niet om hoge hakken of lippenstift maar om nieuwsgierigheid, wijzer worden, ontdekkingen doen. Nu moet ik daarbij wel vermelden dat vrouwen in de wetenschap over het algemeen nogal gevoelige types zijn, zo nu en dan overdreven idealistisch. Onze nieuwe koffieautomaat werd bijvoorbeeld telkens beplakt met stickers en papiertjes omdat er een plaatje op stond van een mooie vrouw, die zich sensueel had neergevlijd in de paradijselijke natuur. Dat was al te seksistisch. Nu heeft de koffieautomaat een ander sekseneutraal plaatje. Ook van paradijselijke natuur maar nu zonder verleidelijke vrouw.
Maar ergens hadden de critici natuurlijk gelijk. Droogijs mag dan inderdaad één van de allerleukste dingen in de wetenschap zijn, dit spotje was echt van niveau “sexy zuster met injectiespuit”. Je kunt je afvragen of de intelligente doelgroep onder de indruk is van een campagne die een carrière verkoopt als ware het een goedkope mascara.
Maar goed, er is veel geoorloofd in de strijd om meer vrouwen in de wetenschap en technologie te krijgen. Niet alleen dit soort suffe spotjes, ook discriminatie in onderzoeksgeld bijvoorbeeld. Daar hebben al die kritische vrouwen minder problemen mee: NWO heeft nu vier beurzen die alleen voor vrouwen beschikbaar zijn, en je hoort niemand klagen. En dan zijn er op diverse momenten ook nog allerlei prijzen te winnen voor “beste vrouwelijke publicatie” en “beste vrouwelijke wetenschappelijke poster”.
Spekjesprijzen vind ik het. Paralympics. Ik voel me er hoogst ongemakkelijk bij. Nooit is het een issue dat ik een vrouw ben in een door mannen gedomineerd vakgebied. Het valt me zelden op dat alle 100 hoogleraren aan deze faculteit man zijn, op één Iraanse hoogleraar informatica na. Totdat bestuurders het ineens als een probleem bestempelen. Totdat men besluit dat er allerlei seksistische campagnes en discriminatoire beurzen nodig zijn om die heilige gelijkheid te bereiken. Dan voel ik me ineens op en top vrouw. Op en top anders. Nu, tijdens mijn promotieonderzoek zijn we nog allemaal gelijk. Alle studenten proberen een mooie carrière als microbioloog, binnen of buiten de wetenschap te bereiken. Maar dat verandert zodra er allerlei potten met onderzoeksgeld tot mijn beschikking staan na mijn promotie, terwijl mijn mannelijke collega’s gewoon in die nauwe trechter moeten blijven vechten. Dan ineens is er wél een verschil tussen mij en mijn buurman in het lab. Hij is een man, ik een vrouw. Wij zijn ongelijk.
Stomvervelend vind ik dat dan. Vrouw zijn. Niets wat ik met lippenstift zou willen benadrukken, maar eerder een soort gebrek, waardoor ik zijwieltjes en aanmoedigende spotjes nodig heb om hetzelfde te bereiken als mannen. Eigenlijk vind ik het ronduit seksistisch, neerbuigend. Jawel, een belediging.
Beste Rosanne,
Voor jonge vrouwelijke onderzoekers is het inderdaad prima toeven in het Nederlandse onderzoeksklimaat. Dat klimaat wordt echter steeds guurder naarmate je hoger in de hierarchie komt. Er zijn veel minder vrouwelijke hoogleraren dan je zou mogen verwachten. Zo is de verhouding man-vrouw onder gepromoveerden 60-40, maar onder hoogleraren 90-10.
Nu zou dat allerlei oorzaken kunnen hebben die niets te maken hebben met (onbewuste) discriminatie. Promovenda Marieke van den Brink heeft verschillende mogelijke oorzaken (“mythen”) onderzocht. Zij maakt aannemelijk dat de volgende verklaringen niet steekhoudend zijn: er zijn te weinig vrouwen, bij werving hebben vrouwen evenveel kans, de benoemingsprocedure is duidelijk en transparant, en wetenschappelijke excellentie is te meten en genderneutraal.
Met dit in het achterhoofd krijgen de positief-discriminerende “spekprijsjes” een andere lading.
Hierbij de link naar een handzaam rapport over haar onderzoek:
http://www.sofokles.nl/downloads/nieuws/nieuwsberichten/2011/Hoogleraarbenoemingen_in_Nederland.pdf
Pingback: #sciencegirlthing blogs | RoyMeijer