Twee jaar woonden we hier. Op deze bizarre plek in het MidWesten van Amerika. St. Louis leerde ik kennen als een stad met een geschiedenis van welvaart en voorspoed, een stad met prachtige parken, grootse bedrijven, bijzondere architectuur en tegelijkertijd de meest schrijnende segregatie die ik ooit zag, misschien op Zuid Afrika na. Het denkbeeldige hek dat rijk en arm scheidt is hier heel hoog. Aan de ene kant de rijkste straten met kilometers lang villa na villa na villa. Aan de andere kant een desolate stedelijke woestijn, met krot na krot na krot. En ook al leidde ik mijn leventje zonder problemen veilig aan één kant, toch was het hek altijd merkbaar aanwezig.
Bijvoorbeeld al die keren dat ik aan het eind van een werkdag in één van de labs van één van de beste universiteiten ter wereld mijn stoel achteruit schoof zodat de zwarte straatarme mank lopende schoonmaakster onder mijn bureau kon vegen. Of toen ik beviel van onze kerngezonde zoon terwijl in de ziekenhuiskamer naast mij een vrouw van mijn leeftijd voor de derde keer oma werd. Of al die keren dat ik met mijn kratje voedingswaren naar één van de tien “food pantries” in mijn buurt ging, omdat elke kerk, synagoge, buurthuis, school, zelfs de kapsalons van deze stad het geweldig vindt om met enige regelmaat in groepsverband wat eten over het hek te flikkeren. En ik merkte de aanwezigheid van het hek toen ik op een marktje twee biologische tomaten kocht, uit een moestuin in één van de slechtste delen van de stad. Opgericht door twee vrolijke vriendinnen die zo graag wilden dat de bewoners eindelijk toegang hadden tot lokaal geproduceerde biologische groente. Goed bedoeld, toch liep het niet storm. De buurtbewoners waren niet echt geïnteresseerd. Een gebrek aan organische tomaten bleek nu eenmaal niet het meeste urgente probleem in de wijk.
Soms was de aanwezigheid van het hek weerzinwekkend. Bijvoorbeeld toen we weer eens ingewikkelde peperdure biertjes van lokale microbrouwerijtjes stonden te drinken en één van mijn collega’s foto’s liet zien van weer een geslaagd dagje “urban exploration”. Dat zijn dus mensen die in hun vrije tijd in plaats van naar de natuur, of de rivier, voor de lol op ontdekkingsreis gaan in één van die armzalige wijken aan de andere kant van het hek. Zo’n wijk die werd geteisterd door “white flight” gevolgd door “black flight”, gevolgd door iets wat men “urban decay” noemt. Stedelijk verval. In de natuur zijn er dan schimmels en bacteriën die profiteren van het karkas. In het geval van rottende steden zijn dat dus “urban explorers” die hun lol op kunnen. Op zijn Facebook-pagina zie je de ene na de andere romantische zwartwit foto verschijnen van verlaten huizen met kapotte piano’s, ingezakte veranda’s, roestige leuningen, gebroken ramen, afgebladderde verf en graffiti. Dat levert vooral bij strijklicht prachtige plaatjes op, geschikt om in te lijsten en boven de bank te hangen. Liefst met een verdwaalde pitbull in beeld of een man in zo’n authentiek vies hemd. (Zo’n hemd noemt men ook wel een “wife beater”. Dat is niet zo grappig als het klinkt.)
Nog mooier dan urban decay is misschien wel industrial decay. Geschikt voor bruiloften, partijen, festivals. Die collega nam me mee naar een evenement, rondom een oud katoendepot dat al decennia geen bedrijvigheid meer had gezien en aan alle kanten afbrokkelde. Op het festival waren verschillende kunstwerken te zien, optredens met wereldmuziek, performance art van een man die om onbegrijpelijke reden in een plastic zak door het publiek kronkelde, er waren meisjes met priegelkunst van potjes en insecten. En iemand had een kleurrijke muurschildering aangebracht op dat gigantische leegstaande depot. Ik sprak met een man die me uitlegde dat het gebouw, samen met nog een handvol andere leegstaande pakhuizen en energiecentrales, afgebroken zou worden voor de komst van een nieuw football stadion. Dat stadion had de stad een enorme hoeveelheid banen, economische activiteit en extra inkomsten kunnen opleveren. Maar er werd succesvol tegen geprotesteerd en nu konden we blijvend genieten van de leegstand. Zeg nou zelf: football stadions zijn lang niet zo sfeervol en fotogeniek als de authentieke schraalheid van een verlaten industrieterrein.
De avond viel en de grote finale van het festival begon. À la burning man werd een kartonnen stellage van wel tien meter hoog in brand gestoken. Het gigantische inferno bracht het publiek in extase. Mensen brulden, floten op hun vingers, zongen liederen, verliefde stellen grepen elkaar stevig vast, enkele vrouwen dansten uitbundig op blote voeten in het onkruid. En terwijl het bouwwerk ineenstortte en er een enorm gejoel uit het publiek opsteeg dacht ik: ze dansen op hun eigen graf. Dat het niet goed gaat aan de andere kant van het hek is wel duidelijk. Maar aan onze kant is er ook iets grondig mis. Aan onze kant leeft een generatie met teveel afbraaklust en te weinig opbouwdrang. Ik weet niet hoe lang dat vol te houden is.
Monthly Archives: November 2016
Zwanger en ziek (NRC 23 januari 2016)
Voelt u op dit moment een ongemakje? Pijn? Jeuk? Misschien heeft u last van uw knie of uw rug? Of lichte hoofdpijn? Heeft u het warm? Heeft u dorst? Honger? Duizelig? Een wazige blik? Een verstopte neus? Moet u veel plassen? Heeft u dunne ontlasting? Of juist verstopte darmen? Bent u moe? Vergeetachtig? Angstig? Neerslachtig? Ligt u wakker? Heeft u levendige dromen?
Of had u misschien gisteren last van één van deze dingen, of vorige week?
De kans is groot dat dat zo is. En de kans dat u geen idee heeft waardoor deze ongemakjes werden veroorzaakt is ook groot. Tenzij u zwanger bent. Dan is alles wat u voelt eenvoudig te verklaren. Typ in: hoofdpijn/rugpijn/levendige dromen/neerslachtig/prikkelbaar en het toverwoord “zwanger” en je vindt tientallen websites die in de rij staan om jou te vertellen dat het volledig normaal is, te verwachten zelfs. Eigenlijk zou het wereldnieuws zijn als je je negen maanden lang niet akelig zou voelen. De hormonen “gieren door je lijf”. Dat weet iedereen, en we lijken er ook collectief van overtuigd dat die hormonen een destructieve werking hebben op je lichamelijke en mentale vermogens.
Ik merk hoe ik er zelf op ben ingesteld. Ik verpest een experiment in december en het eerste wat ik denk: “zie je wel, derde trimester”. Mijn geheugen zal wel aangetast zijn, mijn inschattingsvermogen, mijn concentratie. Ik ben nu eenmaal een bom van hormonen. Totdat je de literatuur leest en het onzin blijkt. Er zijn ongeveer net zo veel studies die vinden waarin zwangere vrouwen het béter doen in geheugentestjes dan slechter. Het is dus een fabeltje. En niet zo’n onschuldig fabeltje. Het gevolg is dat miljoenen gezonde zwangere vrouwen, in de bloei van hun leven en hun carrière, systematisch worden onderschat door collega’s, bazen, echtgenoten, vrienden en door zichzelf. Je merkt het aan alles. Duizend keer die vraag, vol compassie, “hoe voel je je?” Of “wanneer ga je stoppen met werken?”. Alsof je potdorie terminaal ziek bent. En het ergste is dat je tijdens die negen maanden natuurlijk een keer rugpijn krijgt, of hoofdpijn, of een verstopte neus, en ook al had je vorig jaar last van precies hetzelfde kwaaltje, dat het dan toch je vermoedens van je algehele fysieke en mentale zwakte bevestigt.
Dit gaat niet alleen over zwangerschap. Dit is een algemener probleem. Ook anno 21e eeuw is de gemiddelde burger zo bedroevend slecht in het bedrijven van basale wetenschap. We zijn hoger opgeleid dan ooit. Iedereen kan lezen, schrijven, rekenen, we spreken onze talen. Maar een simpel experiment uitvoeren, of beredeneren wanneer conclusies gerechtvaardigd zijn blijft telkens te hoog gegrepen. We blijven verbanden zien tussen zaken die niets met elkaar te maken hebben. De UMTS-mast en je duizeligheid. Het weer en je slaapkwaliteit. Het eten van brood en je ontlasting. Vaccinatie en autisme. Onze eigen ervaring, en de kleurrijke verhalen van onze buurmannen en collega’s blijven de belangrijkste aanwijzingen voor hoe de wereld in elkaar steekt.
Genoeg geklaagd. Want er is een keerzijde. Het is niet alleen maar negatief. Precies diezelfde tekortkoming kunnen we inzetten om je eigen, al dan niet ingebeelde, gezondheidsproblemen op te lossen. Stel, je bent zwanger en je krijgt rugpijn. Een collega ziet je strompelen door de gang en zegt: “oh meid, ik had ook zo’n rugpijn tijdens mijn zwangerschap. Hier is het telefoonnummer van de acupuncturist. Vraag me niet hoe, maar na twee behandelingen had ik nergens meer last van.”
Wat te doen? Ik ben wetenschapper. Ik weet dat er nauwelijks bewijs is dat acupunctuur ook maar een greintje helpt ten opzichte van placebo-behandeling (fopprikjes met tandenstokers, of prikjes op “irrelevante” plekken). Niemand heeft ooit bewijs gezien van die meridianen of energiebanen die met de naaldjes moeten worden geprikkeld. En het feit dat het om een “eeuwenoude” Chinese behandelwijze gaat, laat me ook koud.
Wat doet een zwangere vrouw die de wetenschap serieus neemt maar barst van de rugpijn? Die belt onmiddellijk die acupuncturist. Of de Ayurvedische behandelaar, of de hypno en/of massage en/of manueel therapeut. Of iemand anders die een uurlang in volle concentratie met gefronste wenkbrauwen en zijn haar in een staart zijn onzin op je loslaat. Zolang er een dromenvanger of Oosterse tegelwijsheid aan de muur hangt en er een cd met vogel en waterval-geluiden opstaat, doe ik enthousiast mee en betaal bij de uitgang.
Waarom? Omdat het veilig is en omdat het werkt. Het is ontzettend ingewikkeld om géén effect van acupunctuur te vinden ten opzichte van iemand die thuis blijft en geen actie onderneemt. Als wetenschapper interesseert het me misschien hoe iets werkt, als patiënt maakt het me geen fluit uit als ik maar pijnvrij door kan lopen. Wij leven nu eenmaal niet in een placebo-gecontroleerde werkelijkheid. Wij hebben grote hoofden, we verzinnen onze eigen kulverhaaltjes, we fantaseren erop los. Als we onszelf ziek kunnen praten, kunnen we onszelf ook beter praten. Het is geen schande om dat te proberen.
Ik moet eerlijk bekennen dat ik aanvankelijk ook niets van het nieuws uit Keulen geloofde. (NRC 9 jan 2016)
Ik moet eerlijk bekennen dat ik aanvankelijk ook niets van het nieuws uit Keulen geloofde. Een georganiseerde aanrandingsbende? Wie heeft daar ooit van gehoord? En dan die 100 aangiften. Hoe staat dat in verhouding tot een gemiddelde carnavalsnacht? Dat “Arabische uiterlijk” leek helemaal verdacht. Het klonk mij allemaal teveel “Geldermalsen” in de oren. Teveel “onze vrouwen moeten straks zeker allemaal boerka’s aan”. Dom geklep van types die ook beweerden dat Marianne Vaatstra door een asielzoeker was vermoord.
Dat was mijn “politiek correcte” brein dat begin deze week actief was. Mijn “de Correspondent” brein, mijn “next checkt dat verhaal straks helemaal kapot”-brein. Dat is mijn brein dat denkt: als het stof gaat liggen en GeenStijl en de Dagelijkse Standaard en de Telegraaf hun plasje hebben gedaan lees ik over twee weken één of andere 5000 woorden tellende analyse van dat “voorbij de waan van de dag” groepje pijprokers dat met tien statistieken, grafieken en voetnoten uitlegt dat mijn wereld nog dezelfde is en mijn PC-brein gelijk heeft. Rob Wijnberg schrijft afgelopen donderdag nog min of meer dat iedereen zijn klep moet houden totdat een diepgravend onderzoek de volledige toedracht van het incident aan het licht heeft gebracht. “Doorlopen mensen. Kalmte bewaren. Stop die boosheid maar even in een laatje ergens. Laat ons de boel eerst eens rustig analyseren.”
Maar die feiten waren eigenlijk al best wel bekend. Van slachtoffers. Van Midden Oosten correspondenten die zo’n massa-aanranding wel degelijk herkenden van het Tahrirplein. Maar ook van bronnen binnen de politie. Daar bestond kennelijk zoveel woede over de eerste berichtgeving dat er van drie kanten werd gelekt dat het wél duidelijk was om wie het ging. Dat er wél persoonsgegevens zijn gecontroleerd en aanhoudingen verricht. En dat het in meerderheid ging om mannen met een “migrationshintergrund”. Asielzoekers. Op de vrijdag dat ik dit typ zijn er welgeteld 2 Duitsers onder de 31 verdachten.
Tijd om de pijp even weg te leggen, lieve vrienden. Onze wereld is veranderd en dat moeten we onder ogen zien. Angela Merkel heeft in één jaar 1.1 miljoen asielzoekers geïmporteerd. Mensen uit homo-, Joden- en vrouwenhatende landen. En de kans is groot dat ze dit keer nog slechter gaan integreren in de samenleving, omdat ze domweg genoeg kritische massa hebben om nooit uit hun eigen taal en cultuurbubbeltje te hoeven treden. Dat doet wat met je land, met wijken, met scholen, met burgers, met politie. Het zou heel goed kunnen dat wij hier de eerste ingrijpende gevolgen van dit reusachtige sociale experiment hebben gezien. Het nieuwe Duitsland. Met een nieuwe generatie jonge immigranten, waarvan een aanzienlijk deel geen enkele boodschap heeft aan politieagenten of andere autoriteiten. Die de regie op een stationsplein kunnen overnemen, elke vrouw vogelvrij kunnen verklaren, en terloops hun goedbedoelende hardwerkende landgenoten en geloofsgenoten, een nog slechtere naam en positie bezorgen.
Mijn pijprokende leeftijdsgenoten op hun academische sociaalwetenschappelijke troontjes zullen ook nu nog wachten op hun eigen statistieken. Op feiten en cijfers die wél bevallen. Die laten zien dat al die immigranten een verrijking zijn. Dat het echt nog steeds voornamelijk blanke blonde Duitsers zijn die aanranden en verkrachten. Dat het volstrekt irrationeel en incorrect is om als vrouw bang moet zijn op oudjaarsavond op een stationsplein maar dat je pas gevaar loopt zodra je thuis bent en naast je eigen echtgenoot op de bank plaats neemt.
En zo zijn er nog honderden feitjes op te zoeken die zorgen dat het PC-brein nooit uit hoeft. Je kunt ook nu nog een 5000 woorden tellende analyses schrijven over hoe immigratie puur economisch gezien nog steeds een fantastisch idee is voor een land als Duitsland wiens economie snakt naar jonge arbeiders. Daar zijn wij dol op, op dat soort cijfers.
Maar de grote les die we hier leren is dat die cijfers soms de deur uit moeten. Dat het tijd is om de nieuwe realiteit onder ogen te zien. Want al die economische voordelen kunnen in de prullenbak op het moment dat de openbare orde en veiligheid dusdanig wordt ondermijnd zoals met oud en nieuw in Keulen gebeurde. Zo’n gebeurtenis heeft enorme effecten op het gevoel van veiligheid, van rechtvaardigheid, op de sociale cohesie. Wat doet het met de economie als een aanzienlijk deel van de burgers zich door niets of niemand meer vertegenwoordigt voelt? Wat gebeurt er met een land als er straks rassenrellen uitbreken, aanslagen op moskeeën en synagogen worden gepleegd, als er slagvelden plaatsvinden tussen Pegida-aanhangers en antifascisten? Als je regering drie keer op rij valt omdat één of andere instabiele neofascistische anti-islam partij teveel stemmen krijgt.
Ik vermoed dat dat niet te berekenen is. Ik denk dat we tot in de eeuwigheid op die cijfers moeten wachten.