Dit weekend mag ik bij het Food Film Festival praten over de documentaire Seeds of Time, over de Amerikaanse landbouwexpert Cary Fowler, die een bibliotheek bouwt waarin hij het zaad van alle gewassen en alle varianten in de wereld wil verzamelen. Die gewasdiversiteit ligt sterk onder druk: van elk gewas cultiveren we nog maar een handvol soorten, verkocht door een handvol zaadproducenten. Steeds grotere monocultuur in tijden van klimaatverandering en bevolkingsgroei betekent volgens Fowler dat we afstevenen af op een „perfecte storm”. Niet voor niets is de zaadbibliotheek gevestigd op het Noorse eiland Spitsbergen, hoog en koud, bestand tegens de heftigste weersomstandigheden en overstromingen. Straks, als er hongersnood dreigt omdat onze gewassen massaal verschrompelen of verzuipen, hebben we altijd Fowlers Doomsday Vault nog, die als een Ark van Noach de wereld weer van biodiversiteit zal voorzien.
Ik mocht de film vooraf bekijken, en ik moet zeggen dat ik die documentairemakers voor geen cent vertrouw. En dat is niet om wat de film wél vertelt, maar om wat het verhaal achterwege laat. Als je anno 2014 een film maakt over gewasdiversiteit zonder het ook maar één keer over de genetica te hebben, dan heb je ofwel onder een steen geleefd, of je hebt een politieke agenda. Ik vrees het laatste.
Want zo’n hele grote vriezer is natuurlijk leuk, maar het belangrijkste wapen in de strijd voor klimaatbestendige landbouw blijft onbesproken – en dat is gentechnologie. Die enorme rijkdom aan diversiteit die Fowler daar verzameld heeft, kun je vooral fantastisch gebruiken om mee te re-combineren. Daar zijn talloze voorbeelden van: een gen uit Afrikaanse rijst kan Aziatische rijst helpen om een bacterieplaag te overleven. En een gen uit Oost-Indiase rijst zou biologische rijstboeren kunnen helpen om zonder herbiciden toch hoge opbrengsten te behalen. De mogelijkheden zijn legio. Fowlers zaadbank moet je vooral zien als een hele grote collectie verschillende legoblokjes, waarmee we alles kunnen bouwen wat we willen.
En in een nog verdere toekomst is die gigantische vriezer misschien wel helemaal overbodig. Dan kan je die legoblokjes gewoon uitprinten, in synthetische chromosomen. Dan past al die diversiteit op een usb-stickje. Last van langdurige droogte? Dan leg je de bouwtekening voor droogte-resistente mais op de tekentafel, eventueel gecombineerd met een hoog-rendement variant, uitprinten, knippen en plakken en het probleem is opgelost.
Dat ligt in de toekomst. Althans, van de rest van de wereld. In Europa lopen we hopeloos achter. Momenteel zijn zelfs de meest basale huis- tuin- en keuken gentech-zaden verboden in de EU. Testveldjes worden steeds minder toegelaten of vernield door activisten. In de strijd om beter zaad moeten de Europese ingenieurs meedoen met één hand op de rug.
En er lijkt geen enkel schot in de zaak te zitten, mede dankzij een enorme hoeveelheid onzin die wordt verspreid. Ook nadat 400 miljoen hectare aan gentech-gewas en minstens tien jaar aan consumptie nog nooit één ongeluk opleverde, wordt de veiligheid van gengewassen in Europa toch consequent als ‘omstreden’ bestempeld. Gentech zou een ramp zijn voor boeren, omdat ze de zaadjes van hun eigen planten niet meer mogen hergebruiken voor de volgende ronde. Een heerlijk dramatisch argument. De gemiddelde politicus of consument weet toch niet dat het hergebruik van zaden ook zonder gentech nauwelijks meer voorkomt in de moderne landbouw.
En dan het heetste hangijzer: intellectueel eigendom. Een probleem dat wederom onterecht wordt gerelateerd aan gentech. Op moderne hybride-zaden, zonder gentech, zit ook copyright – en terecht. Ze zijn helemaal niet ‘van ons allemaal’. Modern zaad is het eindresultaat van een uiterst ingewikkeld ontwikkelingsproces dat, net als in de farma, duur, lang en risicovol is, mede dankzij de strenge regelgeving.
Dat is meteen ook een belangrijke reden dat kleine bedrijven momenteel weinig kans maken. De kans is groot dat je prachtige smaakvolle resistente, high-yield tomaten verboden worden, omdat een of andere EU-ambtenaar toch nog een keer bevestigd wil zien dat er na honderd jaar consumptie van die tomaat nog steeds niemand doodvalt.
U begrijpt: zo blijft Europa in het stenen tijdperk achter. We zijn gevangen door onze eigen techno-averse idealen en bizarre angsten. We zijn te ontvankelijk voor het idee dat we ooit gered moeten worden door een idealistische Amerikaan en zijn vriezer.