De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft in 2013 precies dertien resoluties aangenomen waarin het woord ‘Palestinian’ voorkwam, tegenover vijf resoluties waar het woord ‘Syrian’ in voorkwam. Van die vijf resoluties met het woord ‘Syrian’, gingen er trouwens vier over ‘Syrian Golan’ en alle mensonterende misdaden van Israël in dat gebied. Eén resolutie ging over de Syrische mensenrechten.
Ik kijk niet eens meer echt op van selectieve verontwaardiging over Israël. Ook deze week gingen sunnieten en shi’ieten verder met elkaar uitmoorden in Syrië en Irak maar maakten wij ons in Nederland vooral druk over Israël. Het Nederlandse waterbedrijf Vitens wil niet meer samenwerken met het Israëlisch waterbedrijf Mekorot. En het pensioenfonds PGGM wil niet meer investeren in Israëlische banken. Als je niet beter zou weten, zou je bijna gaan geloven dat de contracten met Israëlische bedrijven de grootste ethische dilemma’s vormen voor het Nederlands bedrijfsleven. Dat Israël de grootste bad guy is onder onze handelspartners.
En goed, we handelen ook veel met Israël. Maar met Saoedi-Arabië, bijvoorbeeld, handelen we twee keer zoveel. Een land waar 10 miljoen migranten onder erbarmelijke slaafachtige omstandigheden werken. Saoedi-Arabië heeft de Arabische lente in eigen land afgewend door duizend tegenstanders in de gevangenis te gooien. In Saoedi-Arabië krijg je zes jaar cel voor het verspreiden van het christendom en 200 zweepslagen als je als vrouw slachtoffer wordt van verkrachting. Zeven mannen kregen er vorig jaar de doodstraf voor roofovervallen die ze gepleegd hadden toen ze minderjarig waren. Ze werden gefusilleerd. Opmerkelijk, want normaal worden ter dood veroordeelden in Saoedi-Arabië onthoofd voor een publiek.
Maar goed, het merendeel van onze ruwe olie wordt geleverd door dit land. Het is misschien leuk om principes te hebben en bedrijven te boycotten, maar tanken is ook leuk. Naast olie importeren kun je trouwens prima andere samenwerkingen aangaan in het land. RoyalHaskoningDHV sloot vorig jaar trots een joint venture af met het Saoedische ministerie van Transport.
Een paar dagen later kondigden ze aan al hun activiteiten in Oost-Jeruzalem op te schorten.
Weet je wie trouwens ook olie heeft? Qatar. In Qatar zijn nog nooit echte landelijke verkiezingen geweest. Verder heeft Qatar net als Saoedi-Arabië ook wat christenvervolgingsproblematiek en een half miljoen slaven in dienst. Over dat laatste kunnen we maar beter niet beginnen, anders komen die voetbalstadions voor het wereldkampioenschap nooit af. Niemand gaat Qatar boycotten om slavendrijverschap. Integendeel, we gaan er lekker voetballen.
Maar voordat we gaan voetballen in Qatar, gaan we eerst voetballen in Rusland in 2018. En volgende maand zijn er de Winterspelen. Met Rusland handelen we ongeveer tien keer zoveel als we met Israël handelen. Shell verlengde vorige maand nog zijn LNG-contract met Gazprom, een bedrijf dat als een syndicaat wordt gerund, geholpen door de overheid met verrassingsgevangenisstraffen en bedrijven die onteigend worden. Dat was trouwens niet de belangrijkste reden tot ophef. Greenpeace had voornamelijk wat milieutechnische bezwaren. Maar een oproep tot boycot wegens mensenrechtenschendingen en in het gezicht plassen van de algemene rechtvaardigheid? Shell peinst er niet over.
Weet je trouwens met wie we, dankzij Shell, ook ongeveer twee keer zoveel handelen als met Israël? Met Nigeria. Dat hypercorrupte land waar niemand mensenrechten lijkt te hebben behalve degene die ze kunnen aanschaffen. PGGM, het bedrijf dat niet meer wil investeren in Israëlische banken, investeert wel in Nigeriaans staatspapier.
Dit is de conclusie: iedereen doet onafgebroken zaken met de grootste schurken van de wereld. En niemand maakt zich daar echt druk om omdat we collectief onze rijkdom en comfort belangrijker vinden dan de rechten van onze medemens in verre landen.
Nu voor Israël een uitzondering maken is een nogal smakeloze parodie op het idee van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Vooral omdat zo’n Israëlboycot niet alleen om principes gaat. Ik vermoed dat verschillende Arabische landen deze Nederlandse bedrijven met open armen zullen ontvangen aan de onderhandelingstafel om over nieuwe samenwerkingen te praten.