De westerse industriële beschaving eet zichzelf dom. Met die stelling begint het boek You aren’t what you eat van Steven Poole. Een aanrader uit NRC Lux, ik las het deze week. Het is een verrukkelijke aanklacht tegen gastroporno, tegen de eetschrijvers met hun bijbels (de groentebijbel, barbecuebijbel, partyfoodbijbel) en vooral tegen de foodies, die „de wereld alleen kunnen ervaren door hem in de mond te stoppen. Als reusachtige baby’s”. Hij schrijft over de voedselschrijver Michael Pollan die predikt dat we bewust moeten eten omdat elke maaltijd een karmic prize heeft. En over Jamie Oliver, die vindt dat op elke school verplicht kookles moet worden gegeven. Welke lessen er precies plaats moeten maken voor het grillen, bakken en blancheren zegt hij er niet bij, omdat je door het ‘medium’ voedsel alles kunt leren wat je nodig hebt in het leven. Poole legt genadeloos de transcendentale larie van dit ‘je bent wat je eet’-tijdperk bloot. Ik kan het u van harte aanbevelen.
Heeft onze maatschappij een eetstoornis? Ik ben ervan overtuigd. Het is geen anorexia nervosa, we zijn niet boulimisch of vraatzuchtig. Nee, we zijn gewoonweg geobsedeerd. En niet alleen door gastroporno. Ik ken te veel mensen die een sapkuur ondergaan, omdat ze ervan overtuigd zijn dat ze van binnen ‘schoongespoeld’ moeten worden, als ware hun lichaam een pvc-buizenstelsel. Ik ken te veel mensen die regelmatig vasten, omdat de oermens dat ook deed. Ik ken er te veel die geen koolhydraten meer eten, of geen vlees, of nu echt gaan ‘afkicken’ van suiker. Ik ken te veel mensen die wauwelen over organisch en ‘echt eten’ en die spookverhalen verspreiden over zogenaamd giftige e-nummers. Ik ken er te veel die biologisch met gezond en duurzaam verwarren. Het zijn intelligente mensen, gezond, jong, en ze breken vrijwillig hun hersens over zoiets futiels als hun voeding. Bezorgd voeren ze gesprekken aan tafel over of de spaghetti bolognese hen nu wél of niet dichter bij het graf gaat brengen. Alsof de levensverwachting 53 is en geen 83. Waanzin.
Mijn grootste verbazing is dat mensen bereid blijken, nee zelfs buitengewoon geïnteresseerd zijn in nogal radicale veranderingen in hun eetpatroon. Ik ging tijdens mijn studententijd om met een meisje dat noodgedwongen een glutenvrij dieet volgde, omdat ze leed aan coeliakie. Geen brood, geen pasta, geen koekje bij de koffie, een hoogst irritante aandoening, waardoor ze altijd moeilijk moest doen over eten. Wat blijkt nu? Grote groepen Nederlanders kopen het boek Broodbuik, of Voedselzandloper, of doen aan Paleo en volgen, zonder enige medische indicatie of andere noodzaak, precies dit dieet. Na jarenlang vet vermijden en daarna suiker is tarwe de nieuwe vijand. Een beetje hipster koopt een glutenvrij kookboek en laat alle brood en pasta voortaan links liggen.
Het is moeilijk je te onttrekken aan die voedselobsessie. De tijdsgeest resoneert in alles wat ik eet. Mijn broodje kaas (kaas = zuivel = slecht, brood = snelle suikers = slecht, alles met te veel zout), mijn glaasje sinaasappelsap (met suiker = slecht, vermoedelijk bespoten, niet puur maar uit concentraat = nep), mijn kopje Pickwickthee (nep, slecht, fabrieksspul), de aardbeienyoghurt (niet het seizoen) mijn cracker met margarine (kankerverwekkend), mijn kant-en-klaar maaltijd uit de magnetron (wil je soms dood?) – niks smaakt meer hetzelfde. De gezondheidsfreaks en voedselsnobs kijken over mijn schouder mee en schudden vol medelijden het hoofd.
Want: je moet je groenten zelf snijden, omdat je er dan bewust mee bezig bent. Ook al bestaat eenderde van alle huishoudens uit één persoon, je mag vooral niet voor de televisie eten, want elke hap moet met aandacht gekauwd worden. Je mag niets weggooien, je mag niets in de magnetron stoppen, je moet seizoensgroente kopen, liefst één van de tien courgettes die jaarlijks uit de wijkmoestuin komen. Want ja, lokaal is beter. Er is jaren gestreden voor het toelaten van Afrikaanse landbouwproducten op de Europese markt, maar door een recent misverstand over de duurzaamheid van lokaal voedsel, blieven zelfs de grootste wereldverbeteraars geen Afrikaanse bonen meer.
Maar ik kan u vertellen: ik zal me tegen de gekte verzetten. Ik omarm de vooruitgang die ervoor zorgt dat banale zaken als voeding steeds minder tijd hoeven te kosten. Ik weiger te koken als dit niet nodig is. Ik weiger groente te snijden als er machines bestaan die dit voor mij doen. Ik weiger ‘bewust’ te eten. Ik weiger me te verdiepen in waar de kipfilet vandaan komt. En ik weiger om langer over mijn voedsel na te denken dan strikt noodzakelijk.
U mag uw gastroporno bij u houden. Ik heb betere dingen te doen.