Bij aanvang van deze verkiezingstijd, lieve stemgerechtigde, wil ik graag een hartig woordje met u spreken. U bent het waarschijnlijk niet gewend dat er een onvertogen woord valt over uw gedrag. De kiezer doet het namelijk altijd goed. De kiezer valt nooit iets te verwijten. Als de kiezer iets doms stemt, dan hebben de politici nagelaten het hem goed uit te leggen. Dan ligt het aan achterstallig onderhoud in de wijken, aan machteloosheid, boosheid, werkloosheid, of hoogstens aan de slechte staat van ons onderwijs. Nooit ligt het aan de kiezer zelf.
Maar misschien kunt u zich toch één keer afvragen wat uw bijdrage was aan al die vallende kabinetten. De grootste twee partijen haalden bij de verkiezingen in 2009 elk 20 procent van de stemmen en ook deze verkiezingen lijken dezelfde kant op te gaan. Nu kun je daar met veel kunst en vliegwerk wel een mouw aan passen: een struikelend minderheidskabinet en ternauwernood een vijfpartijenakkoord om de begroting nog een beetje te redden. Het blijft allemaal uitermate gammel.Het probleem van al die politieke malaise: te veel mensen weigeren om op één van de grotere partijen te stemmen. U stemt GroenLinks, ChristenUnie of D66. Regeerbaarheid, stabiliteit, het zal u allemaal worst wezen. Als u uw splintermeninkje maar kunt uiten. Steen en been klaagde u over het mislukte minderheidskabinet waarin twee gemarginaliseerde partijtjes uit alle macht een protestpartij en een tweetal orthodoxe christenen tevreden probeerden te houden. En de volgende keer stemt u gewoon wéér D66, alsof er niets gebeurd is, alsof die stem niet regelrecht bijdraagt aan de persisterende onregeerbaarheid van Nederland.
U, beste kiezer, u eist van Den Haag eensgezindheid, daadkracht, verantwoordelijkheid, maar de vraag is eigenlijk vooral: wanneer springt u eens een keer over uw eigen schaduw heen?
In de drie weken voorafgaand aan de verkiezingen schrijf ik om de dag een column van 300 woorden in NRC Handelsblad over de verkiezingsstrijd (de andere dagen schrijft Marc Chavannes). Dit is deel één.